In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Vandaag:
Terugblik signaalwoorden en tekstverbanden
Feiten, meningen en argumenten
Drogredenen?
Klassikale opdracht, daarna zelfstandig
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
De papieren beker lijkt op het eerste gezicht een minder slecht alternatief, MAAR er klinken ook andere geluiden. Welk tekstverband geeft 'maar' aan?
A
doel-middel
B
opsomming
C
tegenstelling
D
toelichting
Slide 3 - Quizvraag
De papieren beker lijkt op het eerste gezicht een minder slecht alternatief, maar er klinken ook andere geluiden. ZO kost de papierindustrie veel schoon drinkwater en regenwoud. Welk tekstverband geeft 'zo' in de tweede zin aan?
A
conclusie
B
oorzaak-gevolg
C
reden of verklaring
D
toelichting of uitleg
Slide 4 - Quizvraag
De papieren beker lijkt op het eerste gezicht een minder slecht alternatief, maar er klinken ook andere geluiden. Zo kost de papierindustrie veel schoon drinkwater en regenwoud. OOK weegt een koffiebeker van piepschuim minder dan papier WAARDOOR het vervoeren goedkoper en milieuvriendelijker is. Welk tekstverbanden geven 'ook' en 'waardoor' in de derde zin aan?
A
ook = opsomming
waardoor = reden-verklaring
B
ook = tegenstelling
waardoor = oorzaak-gevolg
C
ook = opsomming
waardoor = oorzaak-gevolg
D
ook = toelichting of uitleg
waardoor = vergelijking
Slide 5 - Quizvraag
De papieren beker lijkt op het eerste gezicht een minder slecht alternatief, maar er klinken ook andere geluiden. Zo kost de papierindustrie veel schoon drinkwater en regenwoud. Ook weegt een koffiebeker van piepschuim minder dan papier waardoor het vervoeren goedkoper en milieuvriendelijker is. Daarnaast kost het maken van een papieren beker tweeënhalf keer zo veel energie als een beker van piepschuim. WELK SIGNAALWOORD VAN EEN OPSOMMING ZIE JE IN DE LAATSTE ZIN?
A
daarnaast
B
zo
C
er staat geen signaalwoord van een opsomming in
D
zo ... als
Slide 6 - Quizvraag
Kies de twee goede antwoorden.
Tekstverbanden...
A
... geven alinea's aan.
B
... geven het doel van een tekst aan.
C
... geven aan hoe alinea's en zinnen met elkaar te maken hebben.