V: Wie kan vertellen wat een kader is?
A: Een kader is wat er wel en niet in beeld komt. Door in- of uit te zoomen met de camera kun je een kader groter of kleiner maken.
In het scenario van een film staat ook hoe het verhaal in beeld moet worden gebracht. Kaders kunnen daarbij helpen.
Bespreek de vier kaders die in beeld worden genoemd. Illustreer ze door met je handen een kader te maken en de klas in beeld te brengen volgens het kader dat je bespreekt.
Wijd shot: De camera is helemaal uitgezoomd en filmt van veraf, zodat je de omgeving/locatie goed kunt zien. Vaak zit een wijd shot aan het begin van een film, zodat je snapt waar we zijn.
Totaal shot: Met dit kader breng je de hele persoon in beeld. Dit wordt bijvoorbeeld gebruikt voor scènes met veel actie en beweging.
Medium shot: Dit kader is half ingezoomd en wordt bijvoorbeeld gebruikt om meerdere acteurs tegelijk te laten zien. Dit is bijvoorbeeld een goed kader om een gesprek in beeld te brengen.
Close-up: Dit kader is helemaal ingezoomd zodat je de emotie en reactie van een personage goed kunt zien.
Jullie gaan nu naar een stukje uit de film kijken. Kijk goed of je de kaders herkent!