werkwoorden oefenen

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2,3

Klas 2

Werkwoorden!

Wat weet je nog?

* haben, sein

* Zwakke ww

Uit hoofdstuk 1 kunnen dromen ... 

Het onregelmatige hulp werkwoord haben

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

Ich habe (voltooid deelwoord).

habe

hast

hat

haben

habt

haben

habst

habben

gehabt

Uit hoofdstuk 1 kunnen dromen ... Het werkwoord sein  

ich

du

er / sie / es

wir

ihr

sie / Sie

Ich bin (voltooid deelwoord).

bin

bist

ist

sind

seid

sind

sein

sein

gewesen

Hoe vind je de stam van een werkwoord?

Noem twee kenmerken van zwakke (regelmatige) werkwoorden ...

Kenmerk 1:  stam verandert niet

Kenmerk 2: feESTTENTEN

	FE-
ich	spiel e
du	spiel st
er / sie / es	spiel t
wir	spiel en
ihr	spiel t
sie / Sie	spiel en

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

stam + st

stam + e

stam + t

stam + en

stam + t

stam + en

Ich ...... einen Brief.(schreiben)

1. schreib
2. schreibe
3. schreibt
4. schreiben

Wir ....... gerne Karaoke. (singen)

1. singe
2. singen
3. singt
4. singst

....... Susanne auch ins Kino? (gehen)

1. gehe
2. gehst
3. geht
4. gehen

Peter und Tom ...... jeden Samstag Sport. (machen)

1. mache
2. machst
3. macht
4. machen

Ich (wohnen) in Schoorl.

1. wohne
2. wohnst
3. wohnt
4. wohnen

(Machen) ihr gerne Hausaufgaben?
Ja, aber natürlich nur für Deutsch.

1. Mache
2. Machst
3. Macht
4. Machen

(Rudern) du? Ja, ich rudere (roeien) am Samstag.

1. Rudere
2. Ruderst
3. Rudernst
4. Rudernt

Peter (kommen) immer zu spät.

1. kommet
2. komt
3. kommst
4. kommt

Anna ist sehr talentiert, sie (spielen) Gitarre & Klavier.

1. spielt
2. spiele
3. spielst
4. spielen

het-woorden zijn vaak ...

(Fest, Pferd, Kind, Baby)

1. der-mannelijk
2. das-onzijdig
3. die-vrouwelijk
4. die-meervoud

Zelfstandig naamwoorden
die eindigen op -heit
zijn altijd ... (Freiheit)

1. der-mannelijk
2. das-onzijdig
3. die-vrouwelijk
4. die-meervoud

Windrichtingen, seizoenen,
maanden, dagen vd week
zijn altijd ...

1. der-mannelijk
2. das-onzijdig
3. die-vrouwelijk
4. die-meervoud

Zelfstandig naamwoorden
die eindigen op -e
zijn meestal ...

1. der-mannelijk
2. das-onzijdig
3. die-vrouwelijk
4. die-meervoud

de lente / het voorjaar
.......... Frühling

1. der-mannelijk
2. das-onzijdig
3. die-vrouwelijk
4. die-meervoud

de uitzending =
......... Sendung

1. der-mannelijk
2. das-onzijdig
3. die-vrouwelijk
4. die-meervoud

het vuur =
........... Feuer

1. der-mannelijk
2. das-onzijdig
3. die-vrouwelijk
4. die-meervoud

de maandag =
.......... Montag

1. der-mannelijk
2. das-onzijdig
3. die-vrouwelijk
4. die-meervoud

de familieleden =
.......... Verwandten

1. der-mannelijk
2. das-onzijdig
3. die-vrouwelijk
4. die-meervoud

het onderwerp =
........ Thema

1. der-mannelijk
2. das-onzijdig
3. die-vrouwelijk
4. die-meervoud

maart =
........ März

1. der-mannelijk
2. das-onzijdig
3. die-vrouwelijk
4. die-meervoud

het meisje =
........ Mädchen

1. der-mannelijk
2. das-onzijdig
3. die-vrouwelijk
4. die-meervoud

de aflevering =
........ Folge

1. der-mannelijk
2. das-onzijdig
3. die-vrouwelijk
4. die-meervoud

de uitnodiging =
........ Einladung

1. der-mannelijk
2. das-onzijdig
3. die-vrouwelijk
4. die-meervoud

het enig kind =
........ Einzelkind

1. der-mannelijk
2. das-onzijdig
3. die-vrouwelijk
4. die-meervoud

Sleep de juiste rangtelwoorden bij elkaar ...

dreißigste

sechzehnte

hundertste

fünfte

siebzehnte

achtundachzigste

einundfünfzigste 

sechzigste

30.

16.

100.

88.

5.

17.

51.

60.

Zet de zinsdelen in een logische volgorde ...

Lieber Peter,

wie geht es dir?

Liebe Grüße

Katja

Mir geht es gut.

Hoeveel vragen had je goed?

1. 100% (appeltje eitje, ik ben voorbereid voor toets)
2. 50% (best weer veel vergeten ... al beginnen met leren)
3. 75% (best goed, toetsleerstof nog doorlezen)
4. 25% (ik moet alles nog even herhalen, mindmappen, vragen stellen aan docent)