3k - Woordenschat H5 + Tussenletters H5

3k - Woordenschat H5 + Tussenletters H5
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

3k - Woordenschat H5 + Tussenletters H5

Slide 1 - Tekstslide

Welkom


Nederlands

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
Inleveren
Fictie deel 1+2!!! 

Woordenschat H5
Je weet wat overdrijving en ironie is.

Spelling H5
Tussenletters in samenstellingen

Slide 3 - Tekstslide

Fictie 1

Jordi
Dérian
Tygro
Fictie 2

Luca
Jordi
Dérian
Sanne
Tygro

Slide 4 - Tekstslide

Woordenschat H5
Doel: Je leert wat overdrijving en ironie is.

Slide 5 - Tekstslide

Woordenschat H5
Wat is groene energie?

Is dit groene energie?

Wordt deze tekening serieus bedoeld?

Slide 6 - Tekstslide

Woordenschat H5
Overdrijving en ironie
Schrijvers maken soms gebruik van taalmiddelen om hun teksten afwisselender en aantrekkelijker te maken. Ze kunnen daarvoor gebruikmaken van overdrijvingen en ironie.

Slide 7 - Tekstslide

Overdrijving
Overdrijving: de schrijver laat iets extra opvallen door het groter, mooier, erger of beter te maken dan het eigenlijk is. Bijvoorbeeld: Het was een doodsaaie les. Een overdrijving is meestal een vorm van figuurlijk taalgebruik. De schrijver bedoelt niet wat er letterlijk staat. Bijvoorbeeld:
We moesten eeuwen op de groentesoep wachten.
We moesten erg lang op de groentesoep wachten, maar geen honderden jaren.

Slide 8 - Tekstslide

Ironie
Ironie: de schrijver zegt iets op een grappige of een wat spottende manier, waardoor de lezer weet dat het niet serieus bedoeld is. Vaak zegt hij dan het tegenovergestelde van wat hij eigenlijk bedoelt.
Bijvoorbeeld:
– Geweldig hoor, die twee voor je toets!
– Fijn, al die moddersporen op de schone vloer!

Zelf gebruik je vast ook weleens ironie. Als je wilt dat de ander weet dat je het niet serieus bedoelt, zet je er vaak een emoticon achter.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Woordenschat H5
Overdrijving: Iets groter, mooier, erger of beter maken.

Ironie: Grappige of spottende manier (de lezer weet niet zeker of het serieus bedoeld wordt.)

Maken: 1 (klassikaal) 2, 3
timer
20:00

Slide 11 - Tekstslide

Taalverzorging H5
Tussenletters in samenstellingen
Je kunt een nieuw woord maken door twee bestaande woorden aan elkaar te plakken. Dit is een samenstelling. De woorden in een samenstelling kun je vaak gewoon aan elkaar vast schrijven, maar dit kan niet altijd. Soms moet je tussenletters gebruiken om een goede samenstelling te maken.

Slide 12 - Tekstslide

Taalverzorging H5
Gebruik -en-
• als het eerste woord een zelfstandig naamwoord is met alleen een meervoud op -en: roos + geur = rozengeur.

Let op: gebruik geen -en- als het eerste woord
• een meervoud op -s heeft: garages, dus: garagebedrijf.
• een meervoud op -en én -s heeft: groenten en groentes, dus: groentesoep.
• iets is waarvan er maar één is, zoals zon of maan: zonnescherm.
• een versterkende betekenis heeft: apetrots, reuzesterk.
• geen zelfstandig naamwoord is: lachebek, want lach is hier een vorm van het werkwoord lachen.

Slide 13 - Tekstslide

Taalverzorging H5
Gebruik -s-
• als je de -s- hoort: beroepsvoetballer, lievelingskleur. 

Vervang het tweede woord als dat woord met een -s begint. Je hoort dan of je een tussen-s moet gebruiken: varkensstal, want varkensvlees.

Slide 14 - Tekstslide

Hoofdstuk 5 - Tussenletters in samenstellingen
blz 144

Opdracht 2, 3, 4, 5, 6
timer
15:00

Slide 15 - Tekstslide

Planning
Fictie inleveren!
27 maart: Woordenschat H5 + Spelling H5
3 april: Spelling H5 + Woordenschat H6
10 april: Spelling H6
17 april: Geen les (van mij)
24 april: SO Woordenschat + Spelling H5/H6
MEIVAKANTIE

Slide 16 - Tekstslide