Ik kan het verschil tussen aangeleerd en aangeboren gedrag aanwijzen.
Ik krijg inzicht in mijn zelfbeeld.
Ik kan inloggen op
Slide 3 - Tekstslide
Is 'slapen' gedrag?
A
waar
B
niet waar
C
weet ik niet
Slide 4 - Quizvraag
Welk gedrag is aangeboren?
Slide 5 - Woordweb
Welke gedrag is aangeleerd en kan je invloed op uitoefenen?
Slide 6 - Woordweb
Aangeboren of aangeleerd
Aangeboren: talenten en kwaliteiten - bepalen voor een deel hoe je je gedraagt, bv. rustig/druk/verlegen/dapper/voorzichtig/ sportief/muzikaal/sociaal. Je kan het wel verder ontwikkelen.
Aangeleerd: lopen, fietsen, lezen, hoe je met mensen omgaat Je leert van je familie, vrienden, leraren, collega's.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Zelfbeeld?
Vraag twee mensen die je goed kent om
Twee sterke eigenschappen te benoemen
&
Eén zwak punt
Slide 9 - Tekstslide
Wat is signaleren?
A
Iets bekijken
B
Iets opmerken
C
Een signaal geven
D
Iets negeren
Slide 10 - Quizvraag
Wat weten jullie nog over rapporteren?
Slide 11 - Woordweb
Waarom moet je rapporteren?
A
Omdat je baas dat wil
B
Om je examen te behalen
C
Om al je collega's op de hoogte te houden
D
Omdat school dat wil
Slide 12 - Quizvraag
Mevrouw moet vaak naar het toilet. Deze schriftelijke rapportage is.......
A
Objectief
B
Subjectief
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Na de les heb/ kan je:
-Nagedacht over wat is een beroepshouding
-Je de onderdelen van beroepshouding besproken
-Je hebt voorbeelden genoemd bij de onderdelen
Slide 15 - Tekstslide
Wat is voor jou een beroepshouding?
Slide 16 - Woordweb
Mijn beroepshouding geef ik het cijfer:
Slide 17 - Poll
Slide 18 - Video
Wat ga jij doen? Hoe pak je dit aan?
Slide 19 - Open vraag
Klantgericht zijn
initiatief nemen
betrokken zijn
je inleven in anderen
opkomen voor jezelf
assertief zijn
representatief zijn
interger handelen
lees het voorbeeld, blz 44
Welke aspecten van de beroepshouding zijn te benoemen in het voorbeeld?
Wat kan beter?
Hoe zou jij Jaap aanspreken?
Slide 20 - Tekstslide
Hoe scoor je op: Interesse tonen voor mensen? (Klantgericht/ betrokken/ inleven)
😒🙁😐🙂😃
Slide 21 - Poll
Hoe scoor je op: Opkomen voor jezelf? (initiatief tonen/ assertief zijn)
😒🙁😐🙂😃
Slide 22 - Poll
Hoe scoor je op integer handelen? ( naar eer en geweten handelen/ te vertrouwen zijn)
😒🙁😐🙂😃
Slide 23 - Poll
Afronden
Slide 24 - Tekstslide
Wat neem ik voor mijzelf mee?
Slide 25 - Open vraag
Heb ik een doel voor mijn eigen beroepshouding?
A
ik sta open om te leren
B
ja, mijn doel voor mijzelf is.........
C
ja
D
nee
Slide 26 - Quizvraag
Opdrachten maken
1 a b c
KLAAR? dan ook
2 a b c :)
Slide 27 - Tekstslide
Huiswerk
H4 Lezen oranje boek, Jij als werknemer (maandag).
H2 Lezen roze boek, Signaleren, observeren en rapporteren (donderdag).
Slide 28 - Tekstslide
6. Omgaan met tijdsdruk en tegenslag
Wat is tijdsdruk of wel werkdruk?
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Video
6. Omgaan met tijdsdruk en tegenslag
Tips voor het omgaan met tijdsdruk:
Overzicht houden;
Goed plannen --> 6W's;
Omgaan met spanning --> stress, burn-out;
Slide 31 - Tekstslide
Wat is een tegenslag?
Slide 32 - Woordweb
lesdoel
-Na de les ben je bezig geweest met de begrippen
tijdsdruk en tegenslag
-Je kan beantwoorden wat de 6W’s zijn en waarvoor je ze kan gebruiken
-Je kent nu het verschil tussen ‘plennen’ en plannen maken