3.2 Overeenkomst en verwantschap

Thema 3
Ordening
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Thema 3
Ordening

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

  • bespreken huiswerk basisstof 3.1
  • uitleg basisstof 3.2 
  • Zelfstandig werken aan de opdrachten van basisstof 2


Slide 2 - Tekstslide

geen celwand
bladgroen korrels
geen celkern
wel celwand, 
celkern, geen bladgroenkorrels

Slide 3 - Sleepvraag

Hoe meer overeenkomst twee organismen vertonen, hoe meer ze bij dezelfde groepen worden ingedeeld.
Lijken op elkaar, zitten in dezelfde familie
Lijken niet elkaar, zitten niet eens in zelfde rijk

Slide 4 - Tekstslide

Soort
Soms lijken  dieren heel erg op elkaar, maar behoren ze niet tot dezelfde soort!
Deze zijn niet dezelfde soort!

Slide 5 - Tekstslide

Soort
Organismen behoren alleen tot dezelfde soort als ze zich onderling kunnen voortplanten en de nakomelingen vruchtbaar zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Zezel
Een Zezel, een kruising van een zebra en een ezel. Kan zelf geen veulens krijgen. 
Lijger
Kruising van Leeuw en tijger, is onvruchtbaar
Scheit
Een kruising tussen een geit en een schaap. Is onvruchtbaar. 

Slide 7 - Tekstslide

Ras
Een soort kan uit verschillende rassen bestaan.
Bijvoorbeeld alle hondenrassen behoren tot de soort hond.

Slide 8 - Tekstslide

Evolutie
Soorten ontstaan door evolutie
Door variatie en selectie kunnen soorten langzaam veranderen. Evolutie: soorten ontstaan, veranderen en verdwijnen.

Slide 9 - Tekstslide

Verwantschap
-De tijger en de leeuw zijn hier meer aan elkaar
verwant dan de tijger en de aap.

-Hoe langer geleden twee soorten zijn ontstaan uit
een gemeenschappelijke voorouder, hoe minder
verwant ze zijn.
-Hoe meer verwant soorten zijn,
hoe meer overeenkomsten hun DNA vertoont.

Slide 10 - Tekstslide

DNA-sequencing
  • Het DNA van organismen die tot dezelfde soort behoren lijkt erg veel op elkaar
  •  Door DNA onderzoek kunnen biologen er achter komen of twee soorten verwant zijn. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is belangrijk bij het ordenen van organismen?
A
Cellen en uiterlijke kenmerken
B
Cellen en DNA
C
DNA en soort
D
Soort en ras

Slide 12 - Quizvraag

Geef de juiste volgorde van het systeem van ordening, van klein naar groot. De kleinste is de soort. Wat komt hierna?
Klasse
Familie
Geslacht
Rijk
Stam

Slide 13 - Sleepvraag

Juist of onjuist:
Organismen behoren tot één soort als ze erg veel op elkaar lijken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Ik heb het begrepen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll