4-4 Grootte van krachten (5.2)

De grootte van krachten (blz 164)
Bluetooth 
- AAN

Lessonup
- JA

Benodigheden
- Boek en schrift
- Pen en potlood

Cijfer
- JA


1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De grootte van krachten (blz 164)
Bluetooth 
- AAN

Lessonup
- JA

Benodigheden
- Boek en schrift
- Pen en potlood

Cijfer
- JA


Slide 1 - Tekstslide

                 Kilogram en newton
- Kilogram is een hoeveelheid materie

- Kracht wordt in Newton gemeten, 
   afgekort N

Op aarde is een kracht van 9,8 N nodig om één kilogram op te tillen.

Slide 2 - Tekstslide

Kracht om iets te tillen
1 kg - kracht nodig is 9,8 N
10 kg - kracht nodig is 98 N


F = kracht in newton
m = massa in kilogram
g = gravitatie versnelling in m/s2
F=mg

Slide 3 - Tekstslide

Sterkste spieren
  • Spieren bestaan uit spiervezels
  • Door spieren te trainen worden 
        vezels sterker en dikker
  • Sterkste spieren zitten aan de 
        voorkant van je bovenbeen
  • Die kunnen een kracht van wel 
        1 000 N leveren

Slide 4 - Tekstslide

Actviteit 5 (blz 170)
Volgend lesuur voor een cijfer (1 toets)
- Je gaat massas aan 
    een veer hangen
- Je gaat de uitrekking 
     van de veer meten
Vervolgens ga je een grafiek maken van de verticale uitrekking (in cm) tegenover de kracht in newton.

Slide 5 - Tekstslide

              Krachten meten
- Een krachtmeter bestaat uit een    
   veer in een koker.
- Op de koker staat een 
   schaalverdeling in newton.
- Zo'n krachtmeter heet een 
   veerunster

Slide 6 - Tekstslide

Symbolen voor kracht

Slide 7 - Tekstslide

Welke eenheid wordt gebruikt voor massa?
A
kg
B
N
C
m
D
m/s

Slide 8 - Quizvraag

Welke eenheid wordt gebruikt voor kracht?
A
kg
B
N
C
m
D
m/s

Slide 9 - Quizvraag

Waar of niet waar, op een voorwerp met de grootste massa werkt ook de grootste kracht.
A
waar
B
niet-waar

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de kracht op een watermeloen met een massa van 2 300 gram?
A
22 540N
B
23 N
C
235 N
D
0,2 N

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de massa van een paard,
als de zwaartekracht op een paard
7 350 N is?
A
72 030 kg
B
750 kg
C
700 kg
D
1 000 kg

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het symbool voor wrijvingskracht?
A
Fw,l
B
Fz
C
Fw
D
Fv

Slide 13 - Quizvraag

De volgende vragen gaan over het practicum van volgend lesuur. Neem even 2 minuten om het door te lezen (blz 170)
timer
2:00

Slide 14 - Tekstslide

Wat komt op de verticale as?
A
massa
B
zwaartekracht
C
lengte veer
D
uitrekking veer

Slide 15 - Quizvraag

Wat komt op de horizontale as?
A
massa
B
zwaartekracht
C
lengte veer
D
uitrekking veer

Slide 16 - Quizvraag

Maak opgaven 24 t/m 28 
(blz 165)

Geen overleg

6 minuten


Als je klaar bent -  lees blz 166 en 167
timer
6:00

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Samenvatting:
  • Massa meten we in kg en kracht in newton
  • Kracht bereken je met
  • De symbolen voor verschillende krachten

F=ma

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide