signaalwoorden

Ik weet al veel over dit thema
😒🙁😐🙂😃
1 / 13
volgende
Slide 1: Poll
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Ik weet al veel over dit thema
😒🙁😐🙂😃

Slide 1 - Poll

Signaalwoorden
Het woord SIGNAAL betekent net zoiets als:
* Teken
* Seintje 
* Alarm
* Let op

Slide 2 - Tekstslide

en, maar, toen, want, tenzij, zo, ten slotte
Met deze woorden leg je verbanden tussen zinnen en alinea’s. Ze geven de lezer een ‘signaal’ (een teken). Signaalwoorden helpen de lezer dus door signalen te geven over hoe hij de tekst moet lezen.

Slide 3 - Tekstslide

We gaan zo eten ..... ik heb eigenlijk nog geen trek
A
dus
B
en
C
maar
D
omdat

Slide 4 - Quizvraag

Ik wil op tijd zijn...... ik stap nu snel op de fiets
A
en
B
dus
C
omdat
D
want

Slide 5 - Quizvraag

..... het zo lang mooi weer is geweest, hangen er in december nog blaadjes aan de bomen
A
doordat
B
want
C
en
D
omdat

Slide 6 - Quizvraag

Mijn jas is nat geworden, ...... het heel hard regende
A
waardoor
B
omdat
C
en
D
dus

Slide 7 - Quizvraag

Ik heb het erg druk gehad vandaag, .... ik ga op tijd naar bed
A
want
B
omdat
C
vanwege
D
kortom

Slide 8 - Quizvraag

welk signaal ? 
Je kan aan het signaalwoord zelf (vaak) al zien, welk signaal er wordt gegeven. Namelijk een : conclusie, oorzaak-gevolg, opsomming, reden, samenvatting... enz

Slide 9 - Tekstslide

ten eerste, ten tweede, ten slotte
A
conclusie
B
opsomming
C
reden
D
oorzaak-gevolg

Slide 10 - Quizvraag

bijvoorbeeld
A
conclusie
B
voorbeeld
C
oorzaak-gevolg
D
opsomming

Slide 11 - Quizvraag

vroeger
A
tijdaangevend
B
opsomming
C
conclusie
D
oorzaak-gevolg

Slide 12 - Quizvraag

omdat
A
opsomming
B
tijdaangevend
C
voorbeeld
D
reden

Slide 13 - Quizvraag