Heb je geleerd wat identiteit en persoonlijkheid zijn en hoe die zich ontwikkelen.
Heb je allerlei onderdelen van je identiteit ontdekt.
Heb je gekeken naar je eigen identiteit: wat zijn handige eigenschappen/talenten en welke zijn misschien niet zo positief?
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolMBOLeerjaar 1
In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
3.1 Jezelf zijn
Aan het einde van deze les..
Heb je geleerd wat identiteit en persoonlijkheid zijn en hoe die zich ontwikkelen.
Heb je allerlei onderdelen van je identiteit ontdekt.
Heb je gekeken naar je eigen identiteit: wat zijn handige eigenschappen/talenten en welke zijn misschien niet zo positief?
Slide 1 - Tekstslide
3.2 Jezelf zijn met anderen
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Jouw eigen label
1. Schrijf een woord op dat beschrijft hoe jij denkt dat anderen jou (onterecht) zien. En laat dit aan je medestudenten zien.
2. Zet een streep door dit woord en schrijf een woord op dat beschrijft hoe jij jezelf ziet.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Persoonlijke identiteit
Je persoonlijke identiteit: de kenmerken die jou onderscheiden van anderen, zoals je uiterlijk, gedrag, afkomst, interesses, hobby’s, karakter en overtuigingen.
Slide 6 - Tekstslide
Stelling
Slide 7 - Tekstslide
Maak een woordweb met het midden je naam en daar om heen de minstens 5 van de volgende kenmerken
familie en voorgeschiedenis
talenten en hobby's
karakter en eigenschappen
toekomstdromen en ambities
geloof en overtuigingen
uiterlijke kenmerken en stijl
cultuur en subcultuur
vriendengroep
leefsituatie en omgeving
kwaliteiten, dingen die je goed kunt
Slide 8 - Tekstslide
3.2 Jezelf zijn met anderen
Leerdoelen van de les:
- Je leert wat sociale identiteit is
- Je ontdekt dat je in verschillende groepen verschillende rollen hebt en je op verschillende manieren gedraagt
- Je leert wat groepsgedrag is
Slide 9 - Tekstslide
Sociale identiteit:
Je identiteit als lid van een groep of groepen
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 4 Look-a-likes
Ga naar:
ganaar.link/d222
Iedereen is uniek, maar bijna iedereen hoort ook bij een groep. Zijn er ook 'Exactitudes' waar jij bij hoort?
Slide 11 - Tekstslide
ganaar.link
Slide 12 - Link
Groepsgedrag is gedrag van leden van een groep dat typisch is voor wat binnen de groep normaal is
Slide 13 - Tekstslide
Opdracht 5 Groepsgedrag
Ga naar:
ganaar.link/dm221
Slide 14 - Tekstslide
ganaar.link
Slide 15 - Link
Beschrijf in je eigen woorden van groepsdruk is
Slide 16 - Open vraag
Noem voorbeelden van negatief groepsgedrag
Slide 17 - Woordweb
Noem voorbeelden van positief groepsgedrag
Slide 18 - Woordweb
3.3 De maatschappij dat zijn wij
Je weet wat normen en waarden zijn
Je weet wat normen en waarden met elkaar te maken hebben
Je kent je eigen normen en waarden
Je weet dat normen en waarden verschillen per cultuur, tijd en situatie
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Een norm is een idee over wat normaal is of een regel over hoe je je moet gedragen
Een waarde is iets wat een persoon of ween groep belangrijk vindt in het leven
Slide 21 - Tekstslide
Maak opdracht 7
Leg in je eigen woorden uit wat normen zijn en wat waarden zijn.
Slide 22 - Tekstslide
Maak opdracht 8
Schrijf de norm achter de waarde. Welke drie vind jij het meest belangrijk?
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
Maak opdracht 11
Ergernissen hebben vaak te maken met normen.
Kruis per ergens aan of die te maken heeft met een fatsoensnorm of wettelijke norm
Slide 25 - Tekstslide
3.4 Wat is cultuur?
Aan het eind van de les:
Heb je geleerd wat cultuur is.
Heb je geleerd uit welke onderdelen cultuur ontstaat
Heb je geoefend met het argumentenschema
Slide 26 - Tekstslide
Cultuur
Slide 27 - Woordweb
Slide 28 - Video
Cultuur is al die dingen die mensen denken, doen en hebben, bijvoorbeeld gewoonten en gebruiken, godsdienst, normen en waarden, muziek, voorwerpen, taal, eetgewoonten, kleding en huizen.
Slide 29 - Tekstslide
Welke culturen lijken veel op de Nederlandse cultuur?
Slide 30 - Open vraag
Een subcultuur is een onderdeel van een grotere cultuur, waarin andere normen, regels, waarden en doelen gelden.
Slide 31 - Tekstslide
Welke subculturen ken je? (overige vragen zie boek)
Slide 32 - Open vraag
Subculturen
Slide 33 - Tekstslide
Wat is wel en wat is niet zichtbaar?
Al die dingen die mensen denken, doe en hebben bijvoorbeeld:
Gewoonten en gebruiken, taal, godsdienst, normen en waarden, muziek en voorwerpen, eetgewoonten, kleding en huizen,.
Slide 34 - Tekstslide
Reageren op stellingen
Een argument is een reden voor jouw mening. Je vertelt waarom je het ergens wel of juist niet mee eens bent. Soms kun je meer dan één argument hebben.
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Stelling
'Trouwen me iemand uit een andere cultuur geeft problemen'
Bedenk een argument voor en een argument tegen deze stelling. Denk aan het argumentenschema.
Slide 37 - Tekstslide
Stelling
'Van andere culturen kun je belangrijke dingen leren'
Bedenk een argument voor en een argument tegen deze stelling. Denk aan het argumentenschema.