221024 Farmaceutisch rekenen P1 dichtheid en precentage

Farmaceutisch rekenen
herhaling   

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
FARMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Farmaceutisch rekenen
herhaling   

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke onderwerpen hebben we gedaan deze periode?

Slide 2 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat willen jullie?
eerst alles herhalen en dan de oefentoets
eerst de oefentoets en dan alles bespreken.

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Romeinse cijfers 
1 = I
5 = V
10 = X
50 = L
100 = C
500 = D
1.000 = M
1 tm 10 in Romeinse cijfers 
1=I
2=II
3=III
4= IV
5=V
6=VI(5 + 1)
7=VII(5 + 2)
8=VIII(5 + 3)
9=IX(10 − 1)
10=X









Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Regels Romeinse cijfers
  • Hoogste cijfer vooraan, dus eerst de duizendtallen, dan de honderdtallen, dan de tientallen en ten slotte de eenheden.
  • Elk symbool niet vaker dan drie keer gebruikt. dus niet VIIII maar IX
  • De getallen V, L en D worden nooit vaker dan een keer gebruikt.
  • De I, X en C mogen  1x vóór een hogere waarde staan om aan te geven dat je die hogere waarde moet verlagen:
  •  De symbolen V, L en D worden niet gebruikt om afgetrokken te worden, dus niet VL maar XLV en niet VC maar XCV. 







Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vermenigvuldigen of delen
Hoe kleiner de eenheid, hoe groter het getal 
dus 1 gram (=1x 1000)= 1000mg (1 mg < 1g => getal is groter dus vermenigvuldigen)
Hoe groter de eenheid, hoe kleiner het getal 
dus 1 mg (=1/1000) =0,001 g

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhoud 
1dmx1dmx1dm =1 dm3   = 1l 

1cmx1cmx1cm=1cm =1ml

Slide 8 - Tekstslide

Heeft u een 1dm3 melk? 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formule druppelgewicht
Massa in mg/ aantal druppels= gewicht van 1 druppel = druppelgewicht in mg/druppel

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Magische driehoek


Kruistabel 

1dr
5 dr
20 mg 
5 x 20 /1=100mg
20mg 
100mg
1dr
100x1/20=5dr

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dichtheid 
De dichtheid van een stof geeft aan hoeveel een bepaald volume weegt. De dichtheid wordt als volgt aangegeven.
dichtheid (g/cm3) =massa (g) / volume (cm3) oftewel d = m / V
de eenheid is dan ook g/cm3 oftewel g/ml

De dichtheid van water is 1 g/ml; dus 1ml water weegt 1 g
De dichtheid van alcohol is 0,8 g/ml; 1ml alcohol weegt 0,8 g

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De magische driehoek 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Massa is onbekend 
formule wordt;
dichtheid x volume 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volume is onbekend 
formule wordt;
massa /  dichtheid 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dichtheid is onbekend 
formule wordt;
massa /  volume 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Maak de oefentoets 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eindtoets 
31 oktober 2022 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 22
Iemand wil een zandbak maken voor de kinderen. De bak is 10 dm lang en 7 dm breed. Er komt een laag zand in van 2 dm. Hoeveel kg zand moet hij kopen? (de dichtheid van zand is 1,6 g/cm3)

Slide 20 - Open vraag

10x7x2=140 dm3= 140 l=140.000 ml
m=Vxd= 140.000x1,6= 224.000g=224 kg

Vraag 23
Bereken de massa van 500ml kwik als de dichtheid 13,5 g/ml is.
Wat is het gewicht van 500ml slaolie dat een dichtheid heeft van 0,9 g/ml.
Wat valt je op?

Slide 21 - Open vraag

Kwik; m=Vxd= 500ml x 13,5=6750 g
Slaolie; m= 500ml x 0,9= 450 g

Vraag24
Hoe kan het dat zeewater een grotere dichtheid heeft dan zoet water?

Slide 22 - Open vraag

zit zout in het water opgelost en dat zit grotendeels in intermoleculaire ruimte 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag 25
Bereken het volume van 1 kg lood, dat een dichtheid heeft van 11,3 g/ml.

Slide 24 - Open vraag

V=m/d= 1000/11,3= 88,50 ml
Vraag 25
Bereken het volume van 1 kg lood, dat een dichtheid heeft van 11,3 g/ml.
Vraag 26
Bereken het volume van 1 kg piepschuim, dat een dichtheid heeft van 0,3 g/ml.

Slide 25 - Open vraag

V=m/d= 1000/11,3= 88,50 ml
26 
Vraag 25
Bereken het volume van 1 kg lood, dat een dichtheid heeft van 11,3 g/ml.
Vraag 26
Bereken het volume van 1 kg piepschuim, dat een dichtheid heeft van 0,3 g/ml.

Slide 26 - Open vraag

25 V=m/d= 1000/11,3= 88,50 ml
26 V= 1000/0,3= 3000 ml
Vraag27
Past er 150 g pepermuntolie met een dichtheid van 0,9 g/ml in een flesje van 150ml?
Vraag 28
Past er 5 kg benzine (d= 0,72 g/ml) in een jerrycan met een volume van 5 l?

Slide 27 - Open vraag

27. V=150 g/ 0,9= 166,67ml -> nee OF m= 150ml x 0,9= 135g -> nee
28. V= 5000 g / 0,72= 6944,44 ml OF m= 5000ml x 0,72= 3600 g => nee 
Vraag29
Hoe zwaar is het water in een zeewateraquarium met een lengte van 2 m, een hoogte van 50 cm en een breedte van 4 dm? (de dichtheid van zeewater is 1,024 g/ml)

Slide 28 - Open vraag

20dm x5dm x4dm =400dm3 = 400l = 400.000ml
m=Vxd= 4000.000ml x 1,024= 409.600 g= 409,6 kg

Vraag30
Een blokje aluminium heeft een volume van 40 cm3, de dichtheid is 2,7 g/cm3. Wat is de massa van het blokje. Wat is de hoogte van het blokje als het oppervlakte 5 cm2 is.

Slide 29 - Open vraag

m=40 cm3x2,7= 108 g
V=lxbxh -> 40 cm3= 5cm2 x h => h= 40 / 5=8cm

Vraag 31
Een flesje gevuld met water heeft een massa van 1800 g. Leeg heeft deze fles een massa van 400 g. De dichtheid van water is 1 g/ml. Bereken de inhoud van het flesje in ml.
Als de dichtheid van olie 0,9g/ml is, wat is dan de massa van het flesje als het gevuld is met olie.

Slide 30 - Open vraag

mH2O= 1800-400= 1400g ->V=1400/1= 1400ml
m olie= Vxd= 1400x0,9= 1260g -> mflesje olie= 1260 + 400= 1660g

Percentage 
1% betekent 1/100 ste deel ofwel:
● 1 % g/g = 1 gram in 100 gram
● 1 % g/v = 1 gram in 100 ml
● 1 % v/v = 1 ml in 100ml

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitwerking 
Gedeelte/geheel x100%=percentage

Geheel / 100%* x procent = gedeelte

Gedeelte / procent* x 100%= geheel 


Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 
Vragen percentage 32 tm 37 opdracht FAR

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies