Paragraaf …. Versnellen en traagheid H11 kracht en beweging

• Natuurkunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

versnellen

Hoe groter de kracht, des te groter de versnelling.

Hoe groter de massa, des te kleiner de versnelling

Het linker blokje heeft de grootste versnelling

Het linker blokje heeft de grootste versnelling.

traagheid

in het vorige voorbeeld zag je dat een voorwerp met een grotere massa moeilijker in beweging te brengen is, dit geldt ook voor het afremmen van voorwerpen met een grote massa. je zegt dan ook dat voorwerpen met een grote massa een grote traagheid hebben.

traagheid

Traagheid 

Voorwerpen met een grote massa hebben een grote traagheid 

Voorwerpen met een grote massa zijn moeilijker in beweging te brengen, dan voorwerpen met een kleine massa. Dat wil zeggen het kost meer kracht om een voorwerp met een grote massa dezelfde versnelling te geven als een voorwerp met een kleine massa. Voorwerpen met een grotere massa versnellen minder en komen dus trager in beweging. Dit zelfde principe geldt voor het afremmen van voorwerpen.

versnellen en vertragen

F = m x a

F = (netto)kracht in newton

m = massa in kg

a = versnelling/ vertraging in m/s^2

F = m x a     -->     a = F / m

links: om eerlijk te kunnen vergelijken wat de invloed van de massa is op de grootte van de versnelling moet je alleen de massa variabel maken (2 verschillende waarden kiezen voor de massa) de overige grootheden moet je hetzelfde houden. F moet dus in beide situaties (situatie 1 en 2) hetzelfde worden gekozen.

Rechts: hetzelfde geldt hier voor het eerlijk vergelijken van de invloed van de kracht op de versnelling. Alleen de kracht variëren, de overige grootheden (de massa) constant houden.

m2 is groter dan m1, hoe groter de massa, des te kleiner de versnelling (a).

a2 moet dus kleiner zijn dan A1.

F2 is groter dan F1, hoe groter de kracht, des te groter de versnelling. a2 moet dus groter zijn dan a1.

Bekijk de afbeelding en beantwoord de volgende vraag:

De traagheid van de auto is.....

1. Even groot als de traagheid van de motor
2. Kleiner dan de traagheid van de motor
3. Groter dan de traagheid van de motor
4. Je kunt uit de gegevens niets opmaken over traagheid.

Bekijk de afbeelding en beantwoord de volgende vraag. Bereken de versnelling van de auto in m/s^2. Noteer alleen het getal, geen eenheid. Gebruik indien nodig een komma.
TIP noteer je gegevens, formule en berekening op een kladblaadje. Deze Fotografeer en upload je op de volgende dia.

herhaling krachten

wanneer een voorwerp beweegt met constante snelheid.
Welke uitspraak is waar?

1. Je kunt niets over de krachten zeggen
2. Er werken geen krachten
3. De kracht in de bewegingsrichting is het grootst
4. De resulterende kracht is 0N

Willem trekt aan een slee (12kg). Hij trekt in een horizontale richting met een kracht naar rechts. De wrijvingskracht is constant en bedraagt 4,0N. Hoe groot is de kracht waarmee Willem trekt als de slee een constante snelheid heeft?

1. Kleiner dan 4,0N
2. Precies 4,0N
3. Groter dan 4,0N
4. Dat kun je niet weten

Willem trekt aan een slee (12kg). Hij trekt in een horizontale richting met een kracht naar rechts. De wrijvingskracht is constant en bedraagt 4,0N. Hoe groot is de kracht waarmee Willem trekt als de slee een versnelling heeft?

1. Kleiner dan 4,0N
2. Precies 4,0N
3. Groter dan 4,0N
4. Dat kun je niet weten