08 Spieren

• Verpleging en verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Spieren

PdJ

Hoe zit je er aan het begin van deze les bij?

😒🙁😐🙂😃

Wat weet je nog van de vorige les?

Aan het eind van de les kun je vertellen:

• Wat de bouw en functie van de spieren is
• Welke verschillende spiergroepen er zijn
  
  
  
• Wat zijn je eigen leervragen over de spieren?

Wat weet je al van de spieren?

Spier - musculus

• Maakt beweging mogelijk
• Samentrekken van een spier
  = spiercontractie.

0

Drie groepen spierweefsel

• Skeletspierweefsel: willekeurige
  spieren, dwarsgestreept spierweefsel
  
• Glad spierweefsel: onwillekeurige
  spieren
  
• Hartspierweefsel: onwillekeurig,
  dwarsgestreept en onvermoeibaar.

Welke spier bestaat uit glad spierweefsel?

1. Bovenbeenspier
2. Hartspier
3. Kauwspier
4. Spierweefsel in de darmen

Uit welk spierweefsel bestaat de hartspier?

1. Willekeurig, dwarsgestreept
2. Willekeurig, glad
3. Onwillekeurig, dwarsgestreept
4. Onwillekeurig, glad

Skeletspieren

Aanhechting aan skelet:

• Direct op het bot
  
• Indirect met pezen, kraakbeen,
  ligamenten, organen of huid.

Werking skeletspieren

Tegengestelde werking:

agonist en antagonist.

Aansturing skeletspieren door zenuwen 

• Grote hersenen → zenuwuitloper → ruggenmerg
  
• Motorische zenuwcel → motorische eindplaat.

Typen spiervezels

Hypertrofie en atrofie

• Hypertrofie: cellen nemen in grootte toe (training)
  
• Atrofie: afname van cellen (inactiviteit)
  
• Spiercontractie = samentrekken, spier wordt korter.

Hoe heten spieren die tegengesteld aan elkaar werken?

1. Agonist en antagonist
2. Antigeen en antistof
3. Atrofie en hypertrofie
4. Aselect en preselect

Wat zie je aan
deze spieren?

1. Atrofie
2. Dystrofie
3. Hypertrofie
4. Lipoatrofie

Gezichtsspieren - mimische spieren

• Zorgen voor gezichtsuitdrukking
  
• Mimiek = gezichtsuitdrukking.

03:42

Wat is de medische (Latijnse) naam voor de monnikskapspier

1. Gluteus maximus
2. Ischiocruralus
3. Rectus abdominus
4. Trapezius

Gluteus maximus = grote bilspier

Ischiocruralus = hamstrings

Rectus abdominus = rechte buikspier

Kauwspieren

• Wangkauwspier
  
• Slaapspier
  
• Wangspier
  
• Tongspier bedekt met slijmvlies
  vast aan tongbeen.

Oogspieren

• 4 rechte oogspieren en 2 schuine oogspieren.

Hoeveel oogspieren heeft een mens?

1. 4 rechte en 2 schuine
2. 2 rechte en 4 schuine
3. 3 rechte en 2 schuine
4. 2 rechte en 3 schuine

Halsspieren

• Rugstrekker
  
• Monnikskapspier
  
• Schuine halsspier
  
• Huidspier van de hals.

Rugspieren

• Oppervlakkige rugspieren: hoofdspalkspier en nekspalkspier
  
• Rugstrekker: heup-ribbenspier, langste spier, doornspier
  
• Diepe rugspieren: spier van de halve ruggengraat,
  meermalen gespleten rugspier, draaispieren van de rug.

Ademhalingsspieren

• Middenrif - diafragma.

Buikspieren

Welke spier scheidt de borst- en de buikholte van elkaar?

1. Monnikskapspier
2. Kleermakersspier
3. Middenrif
4. Hamstring

Bekkenbodemspieren

• Onderkant van de buikholte
• Zorgt dat organen in bekken op
  hun plek blijven zitten.

Spieren van de schoudergordel

.

Spieren die de bovenarm bewegen

Spieren die de onderarm bewegen

• Tweehoofdige bovenarmspier - biceps
• Driehoofdige bovenarmspier - triceps.

Spieren die hand en vingers bewegen 

• Extrinsieke handspieren: beginnen in onderarm, stevigheid en grove motoriek
  
• Intrinsieke handspieren: in de hand, fijne motoriek.

Spieren die de heup bewegen

.

Spieren die de knie bewegen: hamstrings

.

Spieren die de knie bewegen

.

Spieren die de voet bewegen

.

Welke spier hoort bij de schoudergordel?

1. Deltaspier
2. Kleermakersspier
3. Monnikskapspier
4. Scholspier

Deltaspier - bovenarm

Kleermakersspier - binnenkant bovenbeen.

Scholspier: achterkant onderbeen

Waar zit de kleermakersspier?

1. Bekkenbodem
2. Binnenkant bovenbeen
3. Buitenkant onderarm
4. Schoudergordel

Welke spieren bewegen de knie?

1. Biceps
2. Diafragma
3. Hamstrings
4. Triceps

Onwillekeurig

Willekeurig

Dwarsgestreept

Glad

Hart

Darm

Skeletspier

Wat heb je geleerd over de spieren?

Aan het eind van de les kun je vertellen:

• Wat de bouw en functie van de spieren is
• Welke verschillende spiergroepen er zijn
  
  
  
• Wat zijn nu je leervragen over de spieren?

Welk cijfer geef je deze les?

110