Het christendom

Leerjaar 2 levensbeschouwing
Het christendom
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 8 videos.

Onderdelen in deze les

Leerjaar 2 levensbeschouwing
Het christendom

Slide 1 - Tekstslide

Soorten levensvragen
1. Wat is voor mensen/mij belangrijk in het leven?
2. Wie is de mens/wie ben ik?
3. Hoe leven mensen met elkaar samen/Hoe ga ik om met anderen?
4. Hoe gaan mensen om met lijden en dood/Hoe ga ik hiermee om?
5. Wat is tijd?
6. Wat is natuur/hoe ga ik om met natuur? 

Slide 2 - Tekstslide

Religie
Systeem of uitingsvorm dat/welke een hogere macht/kracht/energie (kan ook iets anders zijn God/goden) probeert te begrijpen 
= dus zij proberen woorden te geven aan iets dat buiten feiten en dat wat je kan waarnemen staat en wat ons aanstuurt of invloed heeft op ons leven 

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerken religies
  • Geloven dat er meer is tussen hemel en aarde 
  • God/goden/geen god(en)
  • Rituelen en feesten 
  • Belangrijke personen
  • Symbolen 
  • Belangrijke verhalen
  • Heilig gebouw
  • Heilig boek 
  • Verschillende stromingen 

Slide 4 - Tekstslide

Godsdiensten
  • Theïsten: geloven in een god/goden
  • Monotheïsme: geloven in een god
  • Polytheïsme: geloven in meerdere goden 

  • A-theïsten: geloven dat er geen god is/ontkennen het bestaan van god (zeggen: god bestaat niet)

  • Een religie hoeft niet altijd een godsdienst te zijn 

Slide 5 - Tekstslide

God
  • Een kracht/macht/energie/bezieling 
  • Boven/buiten en soms ook in jezelf 
  • Die je aanbidt, waar je offers voor maakt  en/of welke je vragen stelt 

Slide 6 - Tekstslide

Wat weet je over het christendom?

Slide 7 - Woordweb


Kerst
Pasen 
Pinksteren
Hemelvaart
Carnaval 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Laatste avondmaal 

Hostie
Het eten van een hostie (in de kerk) staat symbool voor het lichaam van Christus.

Slide 11 - Tekstslide

Goede vrijdag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Video

Carnaval
Vindt plaats voor Pasen. Vanaf de eerste dag na carnaval tot Pasen zijn er veertig vastendagen. Tijdens de carnavaldagen kan er juist feest worden gevierd. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Apocalyptische profeet
Jezus als apocalyptische profeet (aankondiger van
de verwachte eindtijd van de wereld). Apocalyps = voorspelling einde der tijden.


Jezus als wonderdoener: Jezus verrichte volgens de Bijbel vele wonderen. Zo genas hij zieken en liep hij over water. 

Slide 17 - Tekstslide

Apocalyptische profeet
Jezus als apocalyptische profeet (aankondiger van
de verwachte eindtijd van de wereld). Apocalyps = voorspelling einde der tijden.


Jezus als wijsheidsleraar. 

Slide 18 - Tekstslide

Nazareth (in Galilea)

Bethlehem

Jeruzalem (in Judea)


Slide 19 - Tekstslide

Joden hielden zich niet aan alle wetten en regels van het Verbond. 

Relatie met God herstellen > een verlosser zou de mensen komen helpen het Verbond te herstellen. 

Messias = verlosser
Christus = Messias in het Grieks

 


Slide 20 - Tekstslide

Jezus van Nazareth of Jezus Christus?
Jezus van Nazareth wordt vandaag door de christenen Jezus Christus genoemd. Maar deze naam gebruikte zijn tijdgenoten niet voor hem. De tijdgenoten en volgelingen van Jezus waren net als Jezus zelf joods. Zij spraken over Jezus van Nazareth.  De allereerste eerste volgelingen van Jezus waren dus geen christenen. Het christendom is pas ontstaan na de dood van Jezus.
De dubbelnaam Jezus Christus is  pas later ontstaan door de toevoeging van een titel (De Christus) door latere volgelingen van Jezus. Christus betekent 'Messias (in het Hebreeuws), deze nieuwe 'christenen' zagen Jezus dus als de Messias (wat ook verlosser betekend).


 

Slide 21 - Tekstslide

Jezus en de Farizeeërs
Jezus verdiepte zich in de joodse leer en wordt een joodse leraar. De grootste groep joden in Jeruzalem, de farizeeërs, zagen hem als een rebel omdat hij kritiek maakte op de joodse wetten gemaakt door de farizeeërs. De joodse wetten vertellen over hoe je in dit leven moet leven, wat goed en fout is. Farizeeërs leefde strikt volgens de joodse regels, maar daarbuiten waren zij niet altijd even aardig en goed. De Farizeeërs geloofden dat zij alleen door het volgen van de joodse regels  in de hemel kwamen. De hemel noemde zij het Koninkrijk van God. 





De Farizeeërs

Slide 22 - Tekstslide

Jezus en de Farizeeërs
Volgens Jezus is de hemel (het Koninkrijk God) niet alleen een beloning na de dood. Hij zegt dat het Koninkrijk Gods hier en nu op aarde is. Dat is de ware boodschap van God.  Je moet NU al leven zoals het Koninkrijk God is. En dat betekent met liefde, elkaar helpen, voor je naaste klaar staan. En iedereen is voor God gelijk (ongeacht geloof of achtergrond). God is er dus niet alleen voor de Joden. Wat de Farizeeërs zeggen en doen is volgens Jezus niet juist. Zij volgende joodse wet maar zijn niet perse goed naar anderen mensen. Maar zo heeft God het niet bedoeld. Hier op aarde moet het fijn zijn.




Jezus als leraar

Slide 23 - Tekstslide

God = 1 geheel
Christenen geloven in de Heilige Drie-eenheid: 
God de Vader, God de Zoon (Jezus Christus) en God de heilige geest.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

Slide 27 - Video

Rooms-Katholiek en Oosters-Orthodox
 Het woord ‘rooms’ komt van Rome waar de leider van deze kerkelijke stroming woont: de paus. 

Het woord orthodox betekent het ‘juiste’ geloof. Het oostelijke, Grieks-sprekende deel van het Romeinse Rijk, vond dat zij het juiste geloof had en noemde zich orthodox. Zij splitste zich af van de katholieken in 1054. 

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video