Par 3 (3) Verzet van de stedelijke burgerij leidt tot ontstaan Republiek

HC Steden en burgers in de Lage Landen 
1050-1700
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

HC Steden en burgers in de Lage Landen 
1050-1700

Slide 1 - Tekstslide

Paragraaf 3:
Verzet van de stedelijke burgerij leidt tot ontstaan van de Republiek.

Slide 2 - Tekstslide


Leerdoelen paragraaf 3:


1. Je kunt uitleggen hoe de Nederlanden tot het Habsburgse Rijk gaan behoren. 
2. Je kunt voorbeelden noemen van de onenigheid tussen de Habsburgse vorsten en de Nederlandse steden.
3. Je kunt uitleggen hoe de Opstand begint in de Nederlanden.
4. Je kunt uitleggen hoe de Opstand verliep voor de Nederlanden.
5. Je kunt de gevolgen van de Opstand benoemen.
6. Je kunt uitleggen hoe de Republiek zich ontwikkelde tot een handelsgrootmacht.


Kenmerkende Aspecten:
14: De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
17: Begin van staatsvorming en centralisatie.
21: De protestantse reformatie die de splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
22: Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.

Slide 3 - Tekstslide

   De Republiek wordt een handelsgrootmacht
1602: oprichting Verenigde Oost-Indische Compagnie

1609: oprichting West-Indische Compagnie

1609-1621: Twaalfjarig Bestand

Gouden Eeuw:
Bloei van de Nederlanden (door welvaart) op het gebied van kunst en wetenschap

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

VOC
- In 1602 wordt de VOC opgericht
- Bestuur van de VOC: Heren Zeventien
- VOC had een handelsmonopolie in Azië

Slide 6 - Tekstslide

De WIC

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Opdracht
Maak de levende grafiek over de winst en het verlies van de VOC. 
Bespreek met elkaar je uitkomsten

Klaar? Ga aan de slag met de opdrachten van paragraaf 3.

Slide 9 - Tekstslide

Aan het werk
Basisvragen (blz. 66): 20 t/m 27
Korte opdrachten (W37 - blz. 59): 7 t/m 9
W-opdrachten (blz. 50+): W6 t/m W17 + W30+W33

Slide 10 - Tekstslide