Vwo 1 - Blok 3 Lezen opdracht 8
1 / 22
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Opdracht 1b
Voorspel het onderwerp.
Voorspel het onderwerp.
Slide 3 - Open vraag
Opdracht 2
Hoeveel alinea's heeft deze tekst?
Hoeveel alinea's heeft deze tekst?
A
4
B
5
C
6
D
7
Slide 4 - Quizvraag
Opdracht 3
Lees de inleiding. Welke manier gebruikt de schrijver om de aandacht van de lezer te trekken?
Lees de inleiding. Welke manier gebruikt de schrijver om de aandacht van de lezer te trekken?
A
anekdote
B
aanleiding van het schrijven geven
C
onderwerp aankondigen
D
vragen stellen
Slide 5 - Quizvraag
Opdracht 4
Schrijf in eigen woorden op wat wordt bedoeld met "Ze hadden daar veel baat bij". (r.8-9)
Schrijf in eigen woorden op wat wordt bedoeld met "Ze hadden daar veel baat bij". (r.8-9)
Slide 6 - Open vraag
Opdracht 5a
Wat is de kernzin van alinea 2?
Wat is de kernzin van alinea 2?
A
De ijzertijd t/m maatschappelijke ontwikkelingen
B
Volkeren als t/m te voeren
C
Je kunt t/m zijn geweest
D
In de alinea zit geen kernzin
Slide 7 - Quizvraag
Opdracht 5b
Wat is de functie van de overige zinnen?
Wat is de functie van de overige zinnen?
A
voorbeelden
B
toelichting
Slide 8 - Quizvraag
Opdracht 5c
Bedenk een passend tussenkopje boven alinea 2.
Bedenk een passend tussenkopje boven alinea 2.
Slide 9 - Open vraag
Opdracht 6a
Wat is de kernzin van alinea 3?
Wat is de kernzin van alinea 3?
A
Door het t/m de oorlogsvoering
B
Ijzer betekende t/m en wapenrustingen
C
Ook ontstonden t/m en halsringen
D
In deze alinea zit geen kerzin
Slide 10 - Quizvraag
Opdracht 6b
Bedenk een passend tussenkopje boven alinea 3.
Bedenk een passend tussenkopje boven alinea 3.
Slide 11 - Open vraag
Opdracht 8
Waarom kon je beter niet ziek zijn in de ijzertijd?
Waarom kon je beter niet ziek zijn in de ijzertijd?
Slide 12 - Open vraag
Opdracht 9
"Operaties bestonden er haast niet, op schedelboringen na". Is dit de kernzin van alinea 4?
"Operaties bestonden er haast niet, op schedelboringen na". Is dit de kernzin van alinea 4?
A
Ja
B
Nee, het is een toelichting
C
Nee, het is een voorbeeld
Slide 13 - Quizvraag
Opdracht 10a
Wat betekent "waren bedreven in"? (r. 34-35)
Wat betekent "waren bedreven in"? (r. 34-35)
Slide 14 - Open vraag
Opdracht 10a
Schrijf in eigen woorden op wat wordt bedoeld met deze woorden:
waren bedreven in (r. 34-35)
Schrijf in eigen woorden op wat wordt bedoeld met deze woorden:
waren bedreven in (r. 34-35)
Slide 15 - Open vraag
Opdracht 10b
Wat betekent "alleen voorbehouden aan"? (r. 37)
Wat betekent "alleen voorbehouden aan"? (r. 37)
Slide 16 - Open vraag
Opdracht 12a
Wat is het deelonderwerp van alinea 5?
Wat is het deelonderwerp van alinea 5?
Slide 17 - Open vraag
Opdracht 12b
Wat is de kernzin van alinea 5?
Wat is de kernzin van alinea 5?
A
De Kelten t/m te vallen
B
Het Romeinse t/m controle houden
C
Volgens Griekse t/m met oorlogskleuren
D
Er staat geen kernzin in deze alinea
Slide 18 - Quizvraag
Opdracht 12c
Bedenk een passend tussenkopje boven alinea 5
Bedenk een passend tussenkopje boven alinea 5
Slide 19 - Open vraag
Opdracht 13
Op welke manier sluit de schrijver de tekst af?
Op welke manier sluit de schrijver de tekst af?
A
conclusie
B
samenvatting
C
advies/tips
D
ik krijg nieuwe informatie, dus het is geen slot
Slide 20 - Quizvraag
Opdracht 14a
Wat is de functie van de titel?
Wat is de functie van de titel?
A
onderwerp verklappen
B
lezer nieuwsgierig maken
Slide 21 - Quizvraag
Opdracht 14b
Vind jij de titel goed passen bij de tekst? Leg uit waarom wel/niet.
Vind jij de titel goed passen bij de tekst? Leg uit waarom wel/niet.
