H4 herhalen

H4 herhalen
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H4 herhalen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Uitleg geven over H4 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is verzekeren?
Als je een verzekering afsluit, neemt een verzekeringsmaatschappij (verzekeraar) het risico van schade over van jou (verzekerde).





Hierover betaal je premie, dit staat vermeld in de polisvoorwaarden

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eigen risico
= dat je zelf een deel van de schade betaalt.

          Met een eigen risico betaal je minder premie dan bij een verzekering zonder eigen risico.
          2019/ 2020 = €385 voor de zorg 
          De kans op schade is groot in de zorg!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Poliskosten
Een verzekering kost meer dan alleen premie. Bij het afsluiten van een verzekering betaal je vaak eenmalig poliskosten
         Dat zijn kosten voor het maken van de polis en het opsturen ervan.
          Daarover heen betaal je assurantiebelasting (21%). De verzekeringsmaatschappij moet dit afdragen aan de Belastingdienst (altijd laatste stap)!

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De kosten voor een verzekering bereken je als volgt:

Premie                                €65
Poliskosten                      €   5 +
Totaal                                  €70
Assurantiebelasting    €14,70 +    (21% van €70)
Verzekeringskosten     €84,70
70 : 100 x 21%= €14,70
70 : 100 x 21%= €14,70

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De assurantiebelasting is ook onderdeel van de poliskosten
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inboedelverzekering
= dekt de schade die je door inbraak, brand of wateroverlast hebt aan de spullen in je huis.




           Meestal verzekerd tegen de nieuwwaarde 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opstalverzekering
= verzekering tegen schade aan het huis zelf, bijvoorbeeld door brand of storm.

Herbouwwaarde = het bedrag dat nodig is om hetzelfde huis opnieuw te bouwen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderverzekeren
Onderverzekerd = als de verzekerde waarde van je inboedel of woonhuis lager is dan de werkelijke waarde ervan.

De schadevergoeding bij onderverzekering =
verzekerde waarde : werkelijke waarde x schadebedrag

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld onderverzekeren
Rob sluit voor zijn huis een opstalverzekering af. Hij verzekert zijn huis voor €200.000.
Door een storm loopt Rob schade op van €8.000. De herbouw-waarde van het huis blijkt €250.000. Bereken hoeveel de verzekeraar aan Rob vergoedt.



Formule: verzekerde waarde : werkelijke waarde x schadebedrag
Verzekerde waarde : werkelijke waarde x schadebedrag

(200.000 : 250.000) x 8000 = €6.400

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oververzekeren
Als een huis of inboedel over verzekerd is, is de werkelijke waarde van de inboedel of woning lager dan de verzekerde waarde. De verzekeraar betaalt dan het volledige schadebedrag uit maar niet meer.

Oververzekeren heeft geen zin. Je betaalt dan meer premie, maar je krijgt nooit meer vergoed dan de geleden schade

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke verzekering dekt de herbouwwaarde?
A
Een zorgverzekering
B
Een opstalverzekering
C
Een inboedelverzekering

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verzekering motorvoertuigen
1. WA-verzekering (voor motorvoertuigen)= wettelijk verplichte verzekering tegen de schade die je met je voertuig aan een ander toebrengt. 
2. Cascoverzekering = verzekering tegen diefstal of beschadiging van je eigen voertuig
Allriskverzekering = WA + Cascoverzekering. Je bent met je voertuig tegen alle risico's verzekerd.


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoogte premie wordt bepaalt door:
  •  (Alleen WA-verzekering) Het gewicht van de auto
  • (Alleen bij Cascoverzekering) de prijs voor een nieuwe auto
  • Aantal kilometers dat je per jaar rijdt
  • De regio waar je woont
  • De leeftijd van de verzekerde bestuurder
  • De hoogte van het eigen risico bij de verzekering
  • Het aantal jaren dat je schadevrij hebt gereden


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

No-claimkorting (bonus)
= Als je geen schade veroorzaakt, word je bij je auto- of scooterverzekering beloond door de verzekeraar. Voor ieder jaar dat je schadevrij rijdt of geen schade opgeeft aan de verzeekraar, krijg je korting op je premie

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bonus-malusladder
1.  Stel ik heb 8 schadevrije jaren, hoeveel % korting heb ik op mijn brutopremie?
2. Als ik zit in trede 11, als ik één schade heb veroorzaakt in welke trede kom ik terecht?

Slide 17 - Tekstslide

Na elk schadevrije jaar klim je een trede op de bonus-malusladder. Dat is een tabel waarmee verzekeraars vaststellen hoeveel korting (bonus) of toeslag (malus) je op je premie krijgt. Als je schade claimt (schadevergoeding vraagt) bij de verzekeraar, daal je op de bonus-malusladder. Je verliest dan een deel van je korting. Of je moet zelfs een toeslag op je premie betalen. De premie zonder korting of toeslag = brutopremie. De premie die je uiteindelijk betaalt, dus met korting of toeslag = nettopremie.
Waardoor wordt de hoogte van de premie bepaalt bij een WA-verzekering?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zorgverzekering
vergoedt de kosten van gezondheidszorg, zoals huisarts, ziekenhuis en medicijnen

--> wettelijke basisverzekering
--> aanvullende verzekering (fysiotherapie of orthodontie volwassenen)
--> tot 18 jaar ben je gratis meeverzekerd bij je ouders

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zorgverzekering (basisverzekering)
--> eigen risico = het bedrag dat verzekerden vanaf 18 jaar zelf per jaar moeten betalen voordat ze hun zorgkosten vergoed krijgen. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Solidariteit
--> Iedereen betaalt dezelfde premie voor een basiszorgverzekering
--> Zorgverzekeraars moeten iedereen accepteren (behalve bij een aanvullende verzekering)
--> Zorgverzekeraars concurreren met elkaar, premie kan daardoor verschillen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zorgtoeslag
--> mensen met een laag inkomen kunnen zorgtoeslag krijgen
Zorgtoeslag is een bijdrage van de overheid om tegemoet te komen in de kosten van een zorgverzekering. Je kunt dit aanvragen bij de belastingdienst

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer heb je recht op zorgtoeslag?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

H4 herhalen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
-Eerst een aantal opdrachten klassikaal. 

-Let goed op, pak je boek, rekenmachine, pen en schrift

-Straks paar opdrachten uit het boek maken




Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Antwoord en uitleg
Premie: 2 jaar × € 710 =                            € 1.420

Verzek. bedrag € 2.000 (80%                € 1.600-
(€2000:100%x80%)
 Voordeel:                                                       € 180

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even paar vragen testen
Van een verzekeraar zijn in een jaar de volgende gegevens bekend:
 ● Er waren 7.000 verzekerden die gemiddeld € 80 aan premie betaalden.
 ● Er waren 140 schade-uitkeringen van gemiddeld € 1.250 per gebeurtenis.
 ● De verzekeraar had € 130.000 aan kosten voor o.a. personeel, gebouw en reclame.


 Bereken hoeveel de verzekeraar in dat jaar over had voor reservering en winst.









Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even paar vragen testen
Van een verzekeraar zijn in een jaar de volgende gegevens bekend:
 ● Er waren 7.000 verzekerden die gemiddeld € 80 aan premie betaalden.
 ● Er waren 140 schade-uitkeringen van gemiddeld € 1.250 per gebeurtenis.
 ● De verzekeraar had € 130.000 aan kosten voor o.a. personeel, gebouw en reclame.

 Bereken hoeveel de verzekeraar in dat jaar over had voor reservering en winst.
 Inkomsten 7.000 × € 80 =                             € 560.000
 Schade-uitkeringen 140 × € 1.250 =        € 175.000
 Kosten:  €130.000 =                                         € 130.000 -
 Over voor reservering en winst:                 € 255.000









Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even paar vragen testen


Voor welke mensen is het niet verstandig om een extra hoog vrijwillig eigen
risico te nemen? Leg je antwoord uit.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even paar vragen testen


Voor welke mensen is het  onverstandig om een extra hoog vrijwillig eigen
risico te nemen? Leg je antwoord uit.

Antwoord:

Mensen die vaker ziek zijn (zoals ouderen). Zij moeten dan veel vrijwillig eigen
 risico betalen omdat ze meer gebruikmaken van de gezondheidszorg.



Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uit je boek ga je maken
opdracht 6 op pagina 103 (opnieuw)

EN

opdracht 39 op pagina 115 (opnieuw)




Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies