Thema 4 voortplanting bas 4

• Biologie
• Middelbare school

Menstruatiecyclus

Aantekening

Neem de informatie op de volgende slide over in je schrift. Deze informatie is heel belangrijk om de menstruatiecyclus te begrijpen. Leer dit dus goed!

Menstruatiecyclus

* Duur: 28 dagen / 4 weken

* Dag 1 t/m 4 (of iets langer): menstruatie

* Dag 14: ovulatie

* levensduur:     Eicel: 12 tot 24 uur

                                 Zaadcel: 3 tot 4 dagen

* Vruchtbare periode: 3 dagen voor tot 1 dag na de ovulatie (dag 11 t/m 15)

* Innesteling: 5 tot 7 dagen na de ovulatie (dag 19 - 21)

* Duur zwangerschap: 40 weken (tellend vanaf de laatste menstruatie)

Hormonen

Er worden 2 hypofysehormonen geproduceerd (FSH en LH). Deze zorgen voor:

- Stimuleren het rijpen van een follikel.

- Stimuleert de productie van het vrouwelijk geslachtshormoon oestrogeen.

- Stimuleert de opname van vocht door de rijpende follikel ofwel OVULATIE  

   en de vorming van het gele lichaam uit het follikelweefsel.

Hormonen

De rijpende follikel produceert het vrouwelijk geslachthormoon oestrogeen.

Dit hormoon zorgt voor:

- Het ontstaan van de vrouwelijke secundaire geslachtskenmerken.

- Begingroei baarmoederslijmvlies (start na de menstuatie).

- Remt de afgifte van FSH door de hypofyse waardoor er geen nieuwe eicel

   gaat rijpen in de cyclus.

Hormonen

Het gele lichaam produceert het hormoon progesteron. Dit hormoon zorgt voor:

- Verder ontwikkeling baarmoederslijmvlies en houdt deze ook in stand.

- Remt de afgifte van de 2 hypofysehormonen.

2 mogelijkheden

Niet zwanger:

Het gele lichaam sterft af. Hierdoor valt de productie van progesteron weg waardoor de hypofyse niet meer geremd wordt en de productie van FSH en LH weer start. Ook wordt het baarmoederslijmvlies niet meer in stand gehouden = menstruatie.

Zwanger:

Hrt gele lichaam blijft in stand. Baarmoederslijmvlies blijft intact. Ook produceert de hypofyse geen FSH en LH (geen nieuwe rijpingen).

www.bioplek.org

Opdracht

Maak een keuze welke opdrachten je uit het werkboek wil gaan maken.

Geen maken = geen optie.

Antwoorden staan op de ELO.