4h samenvatting quiz 19e eeuw

20 juni - laatste les!
museum: vlog ingeleverd?
TW4 lesson-up
PO: afronden + presentatie maken en inleveren
Werkvloer / materialen hv-lokaal
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
KunstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

20 juni - laatste les!
museum: vlog ingeleverd?
TW4 lesson-up
PO: afronden + presentatie maken en inleveren
Werkvloer / materialen hv-lokaal

Slide 1 - Tekstslide

Toetsvoorbereiding: TW4
 4 havo. 

Neoclassicisme t/m Japanse Prenten

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Wat en hoe moet je leren?
1. Kunstboek: H 3.6 + 4.1 t/m 4.7 goed doornemen 
2.  kijk of je de kenmerken kunt herkennen in de afbeeldingen
3. Let ook op de dikgedrukte begrippen
4. Kijk de gemaakte vragen uit je kunstboek na (of maak ze alsnog en kijk ze na)
5.. Lambo.nl> Beeldende Begrippen: Herhalen van Beeldaspecten
6. Je kent het verschil tussen voorstelling en vormgeving

Slide 5 - Tekstslide

Voorstelling & vormgeving

Slide 6 - Tekstslide

Kennen en kunnen

Geschiedenis
- Je kunt beschrijven hoe de West-Europese samenleving zich ontwikkele in de periode van 1780 tot 1900.
- Je kunt beschrijven wat de verlichting is. 
- Je kunt de opkomst van musea en wereldtentoonstellingen in verband brengen met maatschappelijke ontwikkelingen. 

Kunstgeschiedenis
- Je kunt uitleggen welke visie de staat, machthebbers en kunstenaars zelf in de periode van 1780 tot 1900 hebben op kunst en hoe die de inhoud en vormgeving van kunstwerken bepaalt.
- Je kunt uitleggen welke invloed maatschappelijke ontwikkelingen (industriële revolutie, opkomst socialisme), wetenschappelijke ontwikkelingen (kleurtheorie) en nieuwe materialen en technieken (fotografie, verftubes, gietijzer) hebben op de kunsten in de periode van 1780 tot 1900. 

- Je kunt uitleggen welke maatschappelijke en economische positie kunstenaars hebben in de periode van 1780 tot 1900.

Stijlen & stromingen 
- Je kunt de stijlkenmerken van het neoclassicisme, romantiek, realisme, impressionisme, postimpressionisme, pointillisme, , de arts-and-craftsbeweging en art nouveau herkennen en beschrijven in een gegeven kunstwerk of designobject.
- Je kunt de stijlkenmerken van neoclassicisme en neogotiek herkennen en beschrijven in een gegeven gebouw.



Slide 7 - Tekstslide

19e eeuw
Neoclassicisme t/m postimpressionisme

Wat weet je al van de stof en waar moet je nog extra aandacht aan besteden?

Vandaag testen we je kennis en inzicht over de behandelde stof.

Slide 8 - Tekstslide

zoek de verschillen
Rococo
Neoclassicisme

Slide 9 - Tekstslide

Wat heeft geen grote invloed gehad op het Neoclassicisme?
A
Franse Revolutie
B
Opgravingen Pompeï
C
Katholieke kerk
D
Verlichting

Slide 10 - Quizvraag

Neoclassicisme
helder
strak
streng
rationeel
moraliserend

Slide 11 - Tekstslide

Wat hoort bij het neoclassicisme?
A
De INDRUK van licht en van het moment weergeven.
B
De wereld wordt als een COLLAGE geschilderd en/of samengesteld, zonder veel diepte.
C
Uitdrukking van GEVOEL, vooral door kleur en de toegepaste techniek.
D
Volgens de regels van de SALON, waardige onderwerpen zoals mythologie.

Slide 12 - Quizvraag

Kenmerken Architectuur Neoclassicisme
Overeenkomst met de Renaissance: 
teruggrijpen op klassieke oudheid. Toepassing van klassieke zuilen enz.
Verschil met de Renaissance:
nog striktere toepassing van symmetrie, meer eenvoud,
minder decoratie en monumentaler 

Slide 13 - Tekstslide

Neoclassicisme


    neoclassicisme
    romantiek
    zoek de verschillen

    Slide 14 - Tekstslide

    Op welke vroegere stijlen grijpen de romantische architecten terug?
    A
    Maniërisme, Romaans, Karolingse
    B
    Neoclassicisme, Roccoco
    C
    Gotiek, Renaissance, Barok
    D
    Byzantijns, Grieks, Romeins

    Slide 15 - Quizvraag

    Het Rijksmuseum te Amsterdam is een voorbeeld van:
    A
    Neogotiek
    B
    Eclecticisme
    C
    Neorenaissance
    D
    Neoclassicisme

    Slide 16 - Quizvraag

    Rijksmuseum Amsterdam - Pierre Cuypers - eclectische stijl - opening 1885
    Eclectisch=mix van stijlen

    Slide 17 - Tekstslide

    Rijksmuseum
    • Nationaal bewustzijn: Rijksmuseum maakt 
           kunst voor iedereen toegankelijk. 
    • Eclecticisme: combinatie van bouwstijlen
           Decoraties: Neo-Gotiek
           Structuur: Neo-Renaissance 
    • Moderne ijzer- en glasconstructies om de tentoonstellingsruimte te overspannen, maar aan de buitenkant traditionele bakstenen en pleisterwerk.






    P. J. H. Cuypers, “Rijksmuseum” te Amsterdam, 1876-1885

    Slide 18 - Tekstslide

    Welke gevolgen van de industriële revolutie worden zichtbaar in de tweede helft van de 19e eeuw?
    A
    Architecten gaan bouwstijlen combineren, het eclecticisme ontstaat.
    B
    Architecten blijven terug grijpen naar wat zij kennen, ze bouwen in neo-stijlen.
    C
    Er wordt glas, ijzer, gietijzer en staal ontwikkeld. Er kunnen grote overspanningen worden gemaakt.
    D
    Architecten ontdekken nieuwe materialen zoals kalksteen en baksteen.

    Slide 19 - Quizvraag

    Architectuur en ingenieurskunst
    -Nieuwe materialen: stalen constructies, ijzer, glas.
    -Ontwerp gebouw Eerste Wereldtentoonstelling in London 1851: Crystal Palace.
    -Opmerkelijkste wereldtentoonstelling in Parijs, 1889. Eiffeltoren en Machinehal.
    -Wereldtentoonstelling: landen laten vol trots zien tot wat ze in staat zijn door te pronken met bijzondere gebouwen en vooruitstrevende techniek.

    Slide 20 - Tekstslide

    Eiffeltoren
    • Eiffeltoren gebouwd voor   wereldtentoonstelling van 1889. 
    • Gietijzer door speciale behandeling   veranderd in staal (lichter en buigzamer).
    • Staal zorgde voor onbegrensde   mogelijkheden. 
    • Op dat moment hoogste bouwwerk ter   wereld (317 m).
    Gustave Eiffel, “Eiffeltoren en tentoonstellingscomplex” Parijs, 1889 
      
     

    Slide 21 - Tekstslide

    De Romantiek is een Kunststroming:
    A
    waar de mens centraal stond
    B
    waar het gevoel en de fantasie centraal stond
    C
    waar het decoratieve karakter centraal stond
    D
    de liefde voor elkaar centraal stond

    Slide 22 - Quizvraag

    wat is een belangrijk kenmerk van de romantische kunst?
    A
    dynamiek benadrukt de emoties
    B
    romantiek als onderwerp
    C
    Eenvoudige, statische composities
    D
    tekenachtige manier van werken

    Slide 23 - Quizvraag

    Welk schilderij komt uit de romantiek?
    A
    Jan van Eyck: Arnolfini en zijn vrouw
    B
    William Turner: de sneeuwstorm
    C
    Botticelli: de geboorte van venus
    D
    Jean Honoré: een gelukkig toeval onder de schommel

    Slide 24 - Quizvraag

    Neoclassicisme
    Romantiek

    Slide 25 - Sleepvraag

    De Parijse Salon
    • Plek om werk tentoon te stellen en
      te kopen als een soort markt
    • De jury bepaalde
    • Classicistisch van onderwerp en vorm
    • Veel geweigerde kunstenaars
      -> Salon de Refusés

    Slide 26 - Tekstslide

    Realisme
    • Kunstenaars richten zich op de smaak van de elite die  bepaald wordt door instituten als
    • Ecole des Beaux Arts (Parijs - Parijse Salon)
    • Royal Academy of Arts (Londen)


    Kunstenaars richten zich op de smaak van de elite die bepaald wordt door kunstacademies als
    -  Ecole des Beaux Arts (Parijs - Parijse Salon)
    - Royal Academy of Arts (Londen)

    Het oordeel van de jury was belangrijk voor carrière van de kunstenaar -> Refusé (geweigerd)

    Half 19de eeuw ontstaat er verzet tegen de heersende positie van de Salon met haar 
    traditionele classicistische regels. 

    Gustave Courbet richt de Salon des Refusé’s 
    (of de Salon van het Realisme) op.

    Realisme: uitgangspunten:
    ongekunstelde werkelijkheid van het alledaagse leven.
    (en dus niet de klassieke cultuur of het sentiment)

    Slide 27 - Tekstslide

    Wie was de belangrijkste opdrachtgever van de kunsten in de 19e eeuw?
    A
    De Kerk
    B
    De Staat
    C
    De rijke burgers
    D
    De Adel

    Slide 28 - Quizvraag

    Vanaf de Romantiek worden kunstenaars steeds:
    A
    Bozer
    B
    Autonomer
    C
    Creatiever
    D
    Doordenkend

    Slide 29 - Quizvraag

    Welke ontwikkeling zorgde ervoor dat de kunstenaars "en plein air" konden gaan schilderen?
    A
    De paraplu werd ontwikkeld
    B
    De schildersezel werd ontwikkeld
    C
    De verftube werd ontwikkeld
    D
    De kunstenaar kreeg meer vrijheid dus mocht nu naar buiten.

    Slide 30 - Quizvraag

    Realisme
    - brengt het (soms harde) leven van de gewone burger in beeld 
    - gaat tegen de normen van de kustelite in (salon) 
    - Salon wil historische thema's en gladde schilderstijl

    Honoré Daumier -derde klas treinwagon 1864 olieverf 65,4 x 90,2 cm

    Slide 31 - Tekstslide

    Neo-Classicisme
    Romantiek
    Realisme

    Slide 32 - Sleepvraag

    In dit werk herken je het Realisme door:
    A
    de preciese manier van schilderen
    B
    de fantasie die erin verwerkt is
    C
    de natuur in de hoofdrol
    D
    Het zware leven dat verbeeld is

    Slide 33 - Quizvraag

    Leg uit waarom het Realisme een reactie was op de Salonkunst.
    A
    Het toont de wereld zoals de kunstenaars die graag zagen.
    B
    Het toont de wereld buiten de grote stad.
    C
    Het toont de werkelijkheid van gewone mensen en niet die van de elite.
    D
    Het toont waar de elite in geïnteresseerd was, dus niet persé hun wereld.

    Slide 34 - Quizvraag

    Bij welke kunststroming of stijl hoort dit schilderij
    A
    Impressionisme
    B
    Realisme
    C
    Romantiek
    D
    Neo-classicisme

    Slide 35 - Quizvraag

    Bij het impressionisme zie je vooral terug:
    A
    Kritische blik op de maatschappij
    B
    Nauwkeurig vast leggen van de dagelijkse dag
    C
    Het vangen van veranderend licht
    D
    Werken vanuit de emotie

    Slide 36 - Quizvraag

    Bij welke kunststroming of stijl hoort dit schilderij
    A
    Realisme
    B
    Impressionisme
    C
    jugendstil
    D
    Romantiek

    Slide 37 - Quizvraag

    Het pointillisme gaat uit van de theorie van:
    A
    lijnperspectief
    B
    optisch mengen
    C
    D
    mengen van pigmenten op het palet

    Slide 38 - Quizvraag

    Slide 39 - Tekstslide

    Pointillisme
    Romantiek
    Impressionisme
    Realisme

    Slide 40 - Sleepvraag

    Uit het affiche van de Salon des Cent blijkt de invloed van Japanse
    prentkunst.
    Noem twee aspecten van de vormgeving van het affiche voor de Salon
    des Cent waaruit de invloed van Japanse prentkunst blijkt.

    Slide 41 - Tekstslide

    Uit het affiche van de Salon des Cent blijkt de invloed van Japanse
    prentkunst.
    Noem twee aspecten van de vormgeving van het affiche voor de Salon
    des Cent waaruit de invloed van Japanse prentkunst blijkt.
    duidelijke contouren

    egale kleurvlakken

    ongewone afsnijdingen

    asymmetrische compositie

    ongebruikelijk perspectief of standpunt

    weinig dieptewerking

    Slide 42 - Tekstslide

    Wat is de chronologische volgorde....
    A
    Realisme, romantiek, impressionisme, art nouveau
    B
    Romantiek, realisme, art nouveau, impressionisme
    C
    Impressionisme, art nouveau, romantiek, realisme
    D
    Romantiek, realisme, impressionisme, art nouveau

    Slide 43 - Quizvraag

    Neo-classicisme
    Romantiek
    Realisme
    Impressionisme
    post-Impressionisme
    pointillisme
    Symbolisme

    Slide 44 - Sleepvraag

    Met aspecten van de voorstelling bedoelen we
    A
    De keuzes die de kunstenaar heeft gemaakt op het schilderij
    B
    Toelichting of verduidelijking
    C
    Gebruik van beeldaspecten in het schilderij
    D
    Datgene wat zich afspeelt op het schilderij

    Slide 45 - Quizvraag

    De beeldaspecten zijn
    A
    Kleur, vorm, licht en gezichtsuitdrukking
    B
    Houding en gezichtsuitdrukking
    C
    Kleur, vorm, licht, ruimte, compositie, textuur
    D
    Materialen en technieken

    Slide 46 - Quizvraag

    Bij de vormgeving kijk je niet naar de ...
    A
    Materialen
    B
    Voorstelling
    C
    Beeldaspecten
    D
    Technieken

    Slide 47 - Quizvraag