Theme 4; Future

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

welcome! Today: Grammar

The plan

- Future;

 Will, 

to be going to,

 present simple,

present continuous,

Goal

Aan het eind van de les kan ik:

- de  vormen van de toekomst noemen en gebruiken.

Future present simple

• tijden volgens een vast schema:
• dienstregeling
• rooster
• reisschema

Future Simple

Vorm	Gebruik	Example:
Infinitief + (s)	Vaststaande gebeurtenissen in de toekomst die onderdeel zijn van een dienstregeling, rooster, of ander schema.	The train arrives at six o'clock. Does the supermarket close at 6 o'clock? Our next class starts in twelve minutes.

Future: Present Simple

Future = to be going to

     voorspellingen waar je bewijs

     voor hebt.  

     Je bent van plan om iets te 

     gaan doen

1

2

Future Simple

Vorm	Gebruik	Example:
To be + (not) going to + hele werkwoord	Iets (niet) van plan zijn. '	Ronan is going to visit his grandparents next week.
To be (not) + Onderwerp + going to + hele werkwoord?	Voorspelling met bewijs	Look at those dark clouds. It is going to rain.

Future: to be going to

In het Nederlands gebruiken wij vaak 'gaan'

Future (to be going to)

		form of to be	going to	infinitive
Positive	I	am	going to	call	you later this week
	She	is	going to	visit	family in England
	We	are	going to	go out	for dinner
Negative	I	am	not going to	invite	a lot of people to my party.
	They	are	not going to	buy	souvenirs for everyone

Future = Will

* gebruik je voor voorspellingen

* voor beloftes 

* als je aanbiedt om iets te doen

2. Future: will & shall

Future: Present continuous

1. afspraken
2. tijd en plaats staan al vast

Future Simple

Vorm	Gebruik	Example:
to be (not) + infinitief + ing	Afspraken in de nabije toekomst waarvan tijd en/of plaats al vaststaat.	I am visiting the dentist after school. He isn't running a marathon this weekend. I am celebrating my birthday tomorrow.

Future: Present Continuous

Future tense: Will

Wanneer gebruiken?

1. Gebruik bij tijden (klok)
2. Gebruik bij afspraken met vaste tijd/plaats
3. Gebruik bij plannen of voorspelling met bewijs
4. Gebruik bij beloftes of voorspelling zonder bewijs

Future: bij een voorspelling zonder bewijs, gebruik je...

1. present simple
2. will+hele ww
3. is/am/are going to + hele ww
4. present continuous

How do you feel about it? Please let me know! I’m sure we ______________________ (have) a nice day out!

1. will have
2. are going to have
3. shall have

I’m worried the children _____________________ (get) restless if we drive through the night.

1. will get
2. shall get
3. are going to get
4. are getting

The bus ___________________ (arrive) at 7am.

1. will arrive
2. is going to arrive
3. shall arrive
4. arrives

Future tenses:
Wanneer gebruik je 'to be going to'?

1. Als je van plan bent iets te doen.
2. Als iets volgens vaste tijden verloopt.
3. In een vraagzin vooraan.

Homework

Af hebben voor morgen:

exercise 54

+ reading: exercise 18 (a,b,c)

- exercise 20

done? read Holes.