WO thema 3 wegwijzers

WO thema 3 wegwijzers
1 / 60
volgende
Slide 1: Tekstslide
WoLager onderwijs

In deze les zitten 60 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

WO thema 3 wegwijzers

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Les 1: Op stap in Durbuy
75 min

Slide 3 - Tekstslide

Doelen
  1. weten dat ons land is verdeeld in gemeenten, provincies, gemeenschappen en gewesten.
  2. kennen de provincies en hun hoofdsteden 
  3. kunnen de provincies op een staatkundige kaart situeren
  4. hoofd- en tussenwindrichtingen gebruiken 
  5. de verschillende gewesten en gemeenschappen op een staatkundige kaart situeren
  6. weten tot welke provincie, gemeenschap, gewest ze horen

Slide 4 - Tekstslide

Herhaling L4
 (wb. p 2-4) 
  1. 10 Provincies en provinciehoofdsteden opzoeken in atlas 
  2. Gewesten  = grondgebonden 
    - Vlaams Gewest
    Waals Gewest 
    - Brussels Hoofdstedelijk Gewest 
  3. Gemeenschappen = cultuurgebonden  
    - Vlaamse Gemeenschap
    - Franse Gemeenschap
    - Duitstalige Gemeenschap
    INOEFENEN P5

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Ken ik de doelen?
  1. weten dat ons land is verdeeld in gemeenten, provincies, gemeenschappen en gewesten.
  2. kennen de provincies en hun hoofdsteden 
  3. kunnen de provincies op een staatkundige kaart situeren
  4. hoofd- en tussenwindrichtingen gebruiken 
  5. de verschillende gewesten en gemeenschappen op een staatkundige kaart situeren
  6. weten tot welke provincie, gemeenschap, gewest ze horen

Slide 10 - Tekstslide

Les 2: Oriënteren kun je leren 
100 min

Slide 11 - Tekstslide

Doelen
  1. hoofd- en tussenwindrichtingen via zonnestand aanwijzen.
  2. op een kaart een windroos functioneel gebruiken.
  3. De onderdelen, de functie en het gebruik van een kompas kennen
  4. De werking en  toepassingsgebieden van een gps-toestel kennen
  5. Verwoorden hoe vleermuizen zich oriënteren.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Zonnestanden
Zon komt op                             =   ochtend    = oosten 
zon staat op zijn hoogst     = middag        = zuiden 
zon gaat onder                        = avond           = westen 
zon komt nooit                                     in het NOORDEN


wb p 8

Slide 14 - Tekstslide

Zonnestand + schaduw
-  zon laag, -->  lange schaduw. 
                        --> ’s morgen +  ’s avonds 
- zon hoog, --> korte schaduw. 
                        -->  op en rond de middag

Slide 15 - Tekstslide

Kompas




Rondom de aarde = magnetisch veld
In een kompas = magnetische naald.
Die naald wijst altijd het noorden aan. 

wb p 10 
Hoe lees je een kompas af? 

1) Leg het kompas plat 
2) wacht tot de naald stil staat
      --> naald wijst nu naar N
3) Draai de kompasdoos 
      --> N = punt v/d naald
4) Lees af 

Slide 16 - Tekstslide

GPS 
= Navigatietoestellen obv satellieten
= grotere nauwkeurigheid +  meer mogelijkheden

video 3 : werking GPS 

Slide 17 - Tekstslide

Dieren oriënteren zich
mens = bedacht hulpmiddelen 
sommige dieren hebben interne oriëntatie systemen 

Vleermuis = echolocatie 


Slide 18 - Tekstslide

Ken je de doelen?
  1. hoofd- en tussenwindrichtingen via zonnestand aanwijzen.
  2. op een kaart een windroos functioneel gebruiken.
  3. De onderdelen, de functie en het gebruik van een kompas kennen
  4. De werking en  toepassingsgebieden van een gps-toestel kennen
  5. Verwoorden hoe vleermuizen zich oriënteren.

Slide 19 - Tekstslide

Les 3 + 4 : inhoudstafels en registers 


50 min + 50 min

Slide 20 - Tekstslide

Luchtfoto - kaart
Hoe moet een luchtfoto genomen worden om er een kaart van te kunnen maken? 


video 4 
wb p 12 oef 1-2-3

Slide 21 - Tekstslide

Doelen
1. Overeenkomsten en verschilpunten tussen een luchtfoto en de daarbij behorende kaart verwoorden.
2. Plaatsen terugvinden op een luchtfoto en op een daarbij behorende kaart.
3. Begrijpen dat de inhoudstafel in een atlas verwijst naar staatkundige, natuurkundige en thematische kaarten.
4. Allerlei plaatsen op staatkundige, natuurkundige en thematische kaarten opzoeken via register.

Slide 22 - Tekstslide

Atlas


delen van een atlas
- register =
- kaarten = 3 soorten
- inhoudstafel = 





getallen : bladzijde op de kaart 
kleuren: blauw = water, rood = berg, zwart = land, 

Slide 23 - Tekstslide

3 soorten kaarten 
1) staatkundige kaarten = over de staten/landen (welk land/ stad, grenzen)
2) natuurkundige kaarten  = over natuur (waterloop =rivier, bergen, landschap) 
3) thematische kaarten = over een bepaald onderwerp: klimaat, energie, toerisme... 

klassikaal oefenen met de atlas

Slide 24 - Tekstslide

Atlas oefeningen 
p. 13 + 14 

Slide 25 - Tekstslide

QUIZZZZ : minitoetsje 
p 15 

Slide 26 - Tekstslide

Schaal
lijnschaal
breukschaal 

Slide 27 - Tekstslide

Ken jij de doelen?
1. Overeenkomsten en verschilpunten tussen een luchtfoto en de daarbij behorende kaart verwoorden.
2. Plaatsen terugvinden op een luchtfoto en op een daarbij behorende kaart.
3. Begrijpen dat de inhoudstafel in een atlas verwijst naar staatkundige, natuurkundige en thematische kaarten.
4. Allerlei plaatsen op staatkundige, natuurkundige en thematische kaarten opzoeken via register.

Slide 28 - Tekstslide

Les 5: het reliëf in België
50 min 

Slide 29 - Tekstslide

Doelen
1) Hoogtelijnen op een stafkaart correct lezen en interpreteren.
2) Weten hoe reliëf op een natuurkundige kaart worden getoond.
3) België op basis van het reliëf indelen in Laag-, Midden- en Hoog-België.
4) Op foto's de drie reliëfvormen (vlakte, heuvel, plateau) herkennen.
5) De reliëfvormen (vlakte, heuvel, plateau) situeren op een kaart van België.

Slide 30 - Tekstslide

Hoogtelijnen 
video 5
wb p 18 oef 1 en 2 

Slide 31 - Tekstslide

Hellingsgraad of stijgingspercentage
wb p 18 oef 3,4,5
video 6

Slide 32 - Tekstslide

Reliëfkaart in een atlas 
video 7 
wb p 19 oef 6,7,8 

Slide 33 - Tekstslide

Reliëfkaart in België 
video 8
wb p 20 oef 9,10,11 

Slide 34 - Tekstslide

Ken je de doelen?
1) Hoogtelijnen op een stafkaart correct lezen en interpreteren.
2) Weten hoe reliëf op een natuurkundige kaart worden getoond.
3) België op basis van het reliëf indelen in Laag-, Midden- en Hoog-België.
4) Op foto's de drie reliëfvormen (vlakte, heuvel, plateau) herkennen.
5) De reliëfvormen (vlakte, heuvel, plateau) situeren op een kaart van België.

Slide 35 - Tekstslide

Les 6: Onder de grond 
50 min 

Slide 36 - Tekstslide

Doelen
1) De meest voorkomende grondsoorten in België herkennen en hun eigenschappen onderzoeken.
2) Aardrijkskundige streken in België indelen obv hun bodemgesteldheid.
3) De eigen streek en enkele bekende toeristische streken op een kaart situeren.
4) Door verschillende kaarten te vergelijken gelijkenissen en verschillen verwoorden tussen de Kuststreek, de Kempen en de Ardennen.

Slide 37 - Tekstslide

De Lesse drong miljoenen jaren geleden een kalkheuvel binnen.
Het water loste een deel van de kalksteen op. 
Zo ontstond een grottenstelsel.

Slide 38 - Tekstslide

Bodemonderzoek
per 2 
3 soorten aarde: zand, klei, leem 
- korrelgrootte --> vergrootglas, 
- doorlaatbaarheid: aarde in filterzakje, water overgieten
---> invloed van doorlaatbaarheid op vegetatie
         zand: weinig water/voedingsstoffen, weinig plantenleven 
         zwaardere bodem = moeilijk bewerkbaar
wb p 21 oef 1 en 2

Slide 39 - Tekstslide

Aardrijkskundige steken in België
Vergelijk de kaarten: atlas pagina 16 en 21 kaart B
komt grotendeels overeen 


wb p 22 oef 4 

Slide 40 - Tekstslide

Toeristische streken vergelijken 
Kust, Kempen, Ardennen 

wb p 23 oef 6 

Slide 41 - Tekstslide

Ken je de doelen? 
1) De meest voorkomende grondsoorten in België herkennen en hun eigenschappen onderzoeken.
2) Aardrijkskundige streken in België indelen obv hun bodemgesteldheid.
3) De eigen streek en enkele bekende toeristische streken op een kaart situeren.
4) Door verschillende kaarten te vergelijken gelijkenissen en verschillen verwoorden tussen de Kuststreek, de Kempen en de Ardennen.

Slide 42 - Tekstslide

Les 7:  Geen rechten zonder plichten
50 min 

Slide 43 - Tekstslide

Doelen
1) Principes van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind begrijpen.
2) Kinderrechten met passende voorbeelden illustreren.
3) Met passende voorbeelden illustreren dat kinderrechten niet altijd en overal gerespecteerd worden.
4) Situaties die te maken hebben met kinderrechten beoordelen en hun persoonlijke mening over geven.
5) Met eigen woorden uitleggen wat plichten zijn en kunnen voorbeelden geven van plichten die zij zelf moeten respecteren.
6) Voorbeelden geven van organisaties die ijveren voor het respecteren van kinderrechten.

Slide 44 - Tekstslide

wat zijn kinderrechten?
Video 9 
- voorbeelden 
- Hoe noemt het verdrag? Verdrag inzake de Rechten v/h Kind
- welke organisatie helpt naleven? Verenigde Naties 
- Welk recht wordt nog niet in alle landen nageleefd? 
   recht op onderwijs 

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

kinderrechten
video 9
wb p 24-25

Slide 47 - Tekstslide

Organisaties kinderrechten
video 10-11-12



Slide 48 - Tekstslide

Ken jij de doelen?
1) Principes van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind begrijpen.
2) Kinderrechten met passende voorbeelden illustreren.
3) Met passende voorbeelden illustreren dat kinderrechten niet altijd en overal gerespecteerd worden.
4) Situaties die te maken hebben met kinderrechten beoordelen en hun persoonlijke mening over geven.
5) Met eigen woorden uitleggen wat plichten zijn en kunnen voorbeelden geven van plichten die zij zelf moeten respecteren.
6) Voorbeelden geven van organisaties die ijveren voor het respecteren van kinderrechten.

Slide 49 - Tekstslide

Les 8:  Een klein land, een ingewikkeld bestuur 
75 min 

Slide 50 - Tekstslide

Doelen
1) Weten door wie de gemeente, de provincie, de verschillende gemeenschappen en gewesten bestuurd worden.
2) Enkele bevoegdheden van een gemeentebestuur, een provinciebestuur, de Vlaamse en
de federale regering opsommen.
3) Uitleggen dat de verkiezingen een basiselement zijn van het democratisch functioneren van onze instellingen.
4) De erkende symbolen van de Vlaamse Gemeenschap herkennen en benoemen: feestdag,
wapen, vlag, volkslied en memoriaal.

Slide 51 - Tekstslide

Bestuur 
wb p 26-27
Wie bestuurt: 
- Gemeente
- provincie 
- gemeenschap 
- gewest 


Slide 52 - Tekstslide

Bevoegdheden van de besturen

Slide 53 - Tekstslide

Democratie

Slide 54 - Tekstslide

België is democratie 
Groepswerk: per 2/3
video 13
wb p 27

Slide 55 - Tekstslide

Symbolen van de Vlaamse Gemeenschap 
Vlag en wapen 

Slide 56 - Tekstslide

Symbolen van de Vlaamse Gemeenschap 
Ijzertoren 
Diksmuide
naast de oever van de IJzer = een plaats waar duizenden Vlaamse soldaten gesneuveld zijn tijdens WO I 

Slide 57 - Tekstslide

Volkslied : De Vlaamse Leeuw 

Slide 58 - Tekstslide

Symbolen van de Vlaamse Gemeenschap 
Feest van de Vlaamse Gemeenschap 
11 juli 

Slide 59 - Tekstslide

Ken je de doelen? 
1) België verdeeld in gemeenten, provincies, gemeenschappen en gewesten.
2) Weten door wie de gemeente, de provincie, de verschillende gemeenschappen en gewesten bestuurd worden.
3) Enkele bevoegdheden van een gemeentebestuur, een provinciebestuur, de Vlaamse en
de federale regering opsommen.
4) Uitleggen dat de verkiezingen een basiselement zijn van het democratisch functioneren van onze instellingen.
5) De erkende symbolen van de Vlaamse Gemeenschap herkennen en benoemen: feestdag,
wapen, vlag, volkslied en memoriaal.

Slide 60 - Tekstslide