§2.3 Van industrie naar diensten

Van industrie naar diensten
Nederland als industriële samenleving
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Van industrie naar diensten
Nederland als industriële samenleving

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag? 
  • Welkom + dagopening
  • Mentorles (30 min)
  • Herhaling
  • Uitleg §3 
  • Aan de slag met PO 
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

MENTORLES
- Herkansingen
- Driehoeksgesprekken 
- Maatschappelijke stage 
- Flexlessen 

25 min. de tijd om hieraan te werken. 
timer
25:00

Slide 3 - Tekstslide

§2.1 Industriële revolutie
Nederland als industriële samenleving

Slide 4 - Tekstslide

van kleinschalige handmatige productie...
... naar grootschalige machinale productie

Slide 5 - Tekstslide

§2.1
De industriële revolutie
BASIS
A
Grote economische verschillen
Leerdoel:
Je kunt uitleggen waarom België eerder industrialiseerde dan Nederland
Begrippen:
Industriële revolutie
Industriële revolutie
= Grote verandering in de 18e en 19e eeuw in West-Europa door de komst van fabrieken en machines

Slide 6 - Tekstslide

§2.1
De industriële revolutie
BASIS
A
Grote economische verschillen
Oorzaken uitblijven industrie NL
Ondernemers hadden geïnvesteerd in windmolens en watermolens. Overstappen op stoom was duur

Rond 1800 nog geen steenkool beschikbaar.
Pas in 1900 steenkolenmijnen in Limburg

Tot 1860 weinig spoorwegen. Aanvoer steenkool uit BE was daarom duur

Weinig vraag naar producten ivm hoge belastingen

Slide 7 - Tekstslide

§2.1
De industriële revolutie
BASIS
B
Industrie in Nederland
Oorzaken groei industrialisatie
Regering investeerde meer in de infrastructuur


Door winst Nederlands-Indië kon de belasting omlaag en groeide de vraag naar nieuwe producten

De kolonie was een belangrijk afzetgebied voor katoenen stoffen


Slide 8 - Tekstslide

§2.1
De industriële revolutie
BASIS
C
Ondernemers en arbeiders
Leerdoel:
Je kunt de arbeidsomstandigheden en woonomstandigheden van ondernemers en arbeiders in de 19e eeuw beschrijven
Begrippen:
Arbeidsomstandigheden
Arbeidsdeling
Verstedelijking
Ondernemers
Arbeiders
Fabriekseigenaar
Grote huizen
Rand van de stad
Werken in de fabriek
Grootste groep
Slechte omstandigheden

Slide 9 - Tekstslide

§2.1
De industriële revolutie
BASIS
C
Ondernemers en arbeiders
Arbeidsomstandigheden
Lage lonen
Vrouwen en kinderen waren goedkoopste

14 uur per dag, 6 dagen per week

Werk was slecht voor de gezondheid
Daarnaast was het ook zeer onveilig

Door arbeidsdeling was het werk eentonig

Je was afhankelijk van de fabriekseigenaar

Er waren geen wetten die je beschermde





Slide 10 - Tekstslide

§2.1
De industriële revolutie
BASIS
C
Ondernemers en arbeiders
Woonomstandigheden
  • Op loopafstand van de fabriek
  • Zo ontstonden steden: verstedelijking
  • Donkere kleine woningen, dicht op elkaar
  • Dag en nacht rook van de fabriek
  • Geen stromend water
  • Geen riolering
  • Slechte hygiëne

Slide 11 - Tekstslide

2.2 Arbeiders eisen meer rechten
Nederland als industriële samenleving

Slide 12 - Tekstslide

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
A
Samen sterk
1860:

Parlement bestaat voornamelijk uit liberalen: zoveel mogelijk vrijheid voor burgers en bedrijven. 
  • Niet te veel wetten en regels rondom arbeidsomstandigheden


Slide 13 - Tekstslide

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
A
Samen sterk
Arbeiders willen hun leefomstandigheden verbeteren:
  • minimum loon
  • 8-urige werkdag

Oprichting vakbonden: organiseren demonstraties en stakingen.

Elke beroepsgroep eigen vakbond, rond 1900 gaan deze vakbonden samenwerken

Probleem: het lukt vakbonden niet om de problemen op te lossen.

Wat lost de problemen dan wel op?
Algemeen kiesrecht!

Slide 14 - Tekstslide

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
A
Samen sterk
Maar op wie moeten ze dan stemmen? 

  • Socialisten: Overheid moet regels maken om geld en bezit eerlijker te verdelen. 

  • Confessionelen: katholieken en protestanten.
    Wilden het leven van arbeiders verbeteren en voorkomen dat ze op socialisten zouden stemmen
  • Liberalen: Overheid moet zich zo min mogelijk bemoeien met het leven van de mensen. Voor economische vrijheid.

Slide 15 - Tekstslide

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
B
Nieuwe wetten
Leerdoel:
Je kunt uitleggen door welke nieuwe wetten de situatie van de arbeiders eind 19e eeuw sterk verbeterde.
Liberalen zien noodzaak om omstandigheden arbeiders te veranderen:
  • Arbeiders lukten het niet zelf om verandering in te zetten
  • Bang voor rellen of grote opstanden
  • Bang voor macht arbeiders (vakbonden, politieke partijen)

Slide 16 - Tekstslide

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
B
Nieuwe wetten
1874: Kinderwetje van Van Houten: kinderen onder 12 jaar mogen niet in een fabriek werken

1889: Arbeidswet: verbod op lange dagen, gevaarlijk werk, nachtwerk voor vrouwen en kinderen 

1901: Leerplichtwet: Kinderen moeten van 6 tot 12 jaar naar school

1919: Nieuwe arbeidswet: maximaal 8 uur per dag, 45 uur per week

Slide 17 - Tekstslide

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
B
Nieuwe wetten
Arbeiders wilden nog 1 ding: algemeen kiesrecht.

1917: Mannen vanaf 25 jaar mogen stemmen
1919: Vrouwen vanaf 25 jaar mogen stemmen

Slide 18 - Tekstslide

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
C
Een modern land
Leerdoel:
Je kunt een aantal kenmerken noemen van het moderne Nederland rond 1920
Economische groei:
  • Nieuwe uitvindingen op gebied van elektronica, bewerking van olie en chemische stoffen ➜ nieuwe bedrijven die auto's, gloeilampen, radio's, benzine en kunstmest maken
  • Vanaf 1920: grote groei haven Rotterdam ➜ Doorvoerhaven naar Duitse Ruhrgebied

Slide 19 - Tekstslide

§2.2
Arbeiders eisen meer rechten
BASIS
C
Een modern land
Bevolking, transport en communicatie:
  • Door betere voeding, hygiene en ziekenzorg stijgt bevolking tot 8 miljoen in 1930
  • Aantal mensen in de industrie groeit door, net als verstedelijking
  • 1890: groot netwerk aan spoorwegen en kanalen
  • 1900: eerste auto's
  • 1920: veel mensen een radio in huis
  • 1924: eerste vliegtuig naar Nederlands-Indië

Crisis en oorlog
  • 1929: internationale crisis
  • Handel nam enorm af
  • 1940: Tweede Wereldoorlog

Slide 20 - Tekstslide

Van industrie naar diensten
Nederland als industriële samenleving

Slide 21 - Tekstslide

Liberalen
Socialisten

Slide 22 - Sleepvraag

Is de tekenaar voor of tegen het algemeen kiesrecht?
A
Voor
B
Tegen

Slide 23 - Quizvraag

Sociale wetten

A
Wetten die de leef- en werkomstandigheden van arbeiders verbeteren.
B
Wetten die er voor zorgen dat arbeiders beter samenwerken.
C
Wetten die zorgen dat fabriekseigenaren meer rechten krijgen.
D
Wetten die de relatie tussen overheid en arbeiders vastleggen.

Slide 24 - Quizvraag

§2.3
Van industrie naar diensten
BASIS
A
Nederland opbouwen
Leerdoel:
Je kunt beschrijven hoe de Nederlandse economie zich na 1945 herstelde
Begrippen:
wederopbouw
Europese Economische Gemeenschap (EEG)
B
Snelle groei
Leerdoel:
Je kunt een aantal gevolgen noemen van de economische groei in Nederland vanaf 1950
C
De economie verandert
Leerdoel:
Je kunt beschrijven hoe de Nederlandse economie vanaf de jaren 1970 veranderde
Begrippen:
welvaart
consumptiemaatschappij
gastarbeiders
 
migratie
Begrippen:
automatisering
globalisering
Europese Unie (EU)

Slide 25 - Tekstslide

§2.3
Van industrie naar diensten
BASIS
A
Nederland opbouwen
Leerdoel:
Je kunt beschrijven hoe de Nederlandse economie zich na 1945 herstelde
Situatie 1945:
  • Fabrieken verwoest
  • Spoorwegen en bruggen verwoest
  • Grote schade transportsector
  • Handel lag grotendeels stil
  • Regering kon probleem niet oplossen: er was geen geld

Het land moet opnieuw opgebouwd worden: wederopbouw
Begrippen:
wederopbouw
Europese Economische Gemeenschap (EEG)

Slide 26 - Tekstslide

§2.3
Van industrie naar diensten
BASIS
A
Nederland opbouwen
Wederopbouw ging snel door 2 oorzaken:
  • Regering, werkgevers en vakbonden spreken af loon laag te houden
    Hierdoor prijs van producten laag ➜ stijging export

  • Vanaf 1948: Economische steun uit Amerika: Marshallplan
    - Geldleningen
    - Grondstoffen
    - Goederen
    - Levensmiddelen  

Slide 27 - Tekstslide

§2.3
Van industrie naar diensten
BASIS
A
Nederland opbouwen
Samenwerking moet wantrouwen voorkomen.

1957: oprichting Europese Economische Gemeenschap (EEG)
  • Nederland
  • Duitsland
  • Frankrijk
  • België
  • Italië
  • Luxemburg

Afspraak:
  • Geen belasting heffen op goederen

Slide 28 - Tekstslide

Je kunt beschrijven hoe de Nederlandse economie zich na 1945 herstelde
Ja
Nee
Een beetje

Slide 29 - Poll

Je kunt beschrijven hoe de Nederlandse economie zich na 1945 herstelde

Slide 30 - Open vraag

timer
1:00
"Ik begrijp het al"
"Herhaling is fijn"
Wil extra uitleg
Zelfstandig maken:
Paragraaf 2
Paragraaf 3: 1 t/m 5
Verlengde instructie
Zelfstandig maken:
Paragraaf 2
Paragraaf 3: 1 t/m 5
Verlengde instructie
Samen: Paragraaf 2
Samen: Paragraaf 3: 1 t/m 5

Slide 31 - Tekstslide

Van industrie naar diensten
Nederland als industriële samenleving

Slide 32 - Tekstslide

In deze les
  • Herhaling
  • Instructie
  • Aan de slag 

Slide 33 - Tekstslide

§2.3
Van industrie naar diensten
BASIS
B
Snelle groei
Leerdoel:
Je kunt een aantal gevolgen noemen van de economische groei in Nederland vanaf 1950
Vanaf 1950:
  • Groei economie
  • Nog geen mogelijkheid om lonen te verhogen

Reactie vakbonden
  • Dit is eerst nog oke.
  • Want: invoering uitkering bij arbeidsongeschiktheid, pensioen

1963:
  • Lonen mogen weer omhoog, stijgen enorm
  • Vijfdaagse werkweek
Begrippen:
welvaart
consumptiemaatschappij
gastarbeiders
 
migratie

Slide 34 - Tekstslide

§2.3
Van industrie naar diensten
BASIS
B
Snelle groei
In Nederland neemt welvaart toe: het gaat enomisch goed

Consumptiemaatschappij: vele luxeproducten kunnen gekocht worden
  • koelkast
  • auto
  • televisie

Daarnaast meer vrije tijd om te sporten of vakantie 
 

Slide 35 - Tekstslide

§2.3
Van industrie naar diensten
BASIS
B
Snelle groei
1952: nagenoeg geen werkloosheid

Tekort aan arbeidskrachten:
  • Mijnen
  • Scheepsbouw
  • Textielindustrie

Gevolg: gastarbeiders werven 
  • Eerst Italië en Spanje, daarna Marokko en Turkije

Gunstige voorwaarden:
  • Contracten onbeperkt verlengen
  • Hele gezinnen zouden over moeten kunnen komen

1970:
  • Regels rond migratie strenger: Eenmaal terug naar eigen land kom je moeilijk weer terug
  • Gezinnen worden definitief naar Nederland gehaald

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Je kunt een aantal gevolgen noemen van de economische groei in Nederland vanaf 1950
Ja
Nee

Slide 38 - Poll

timer
1:00
"Ik begrijp het al"
"Herhaling is fijn"
Wil extra uitleg
Zelfstandig maken:
Paragraaf 3: 1 t/m 10
Samenvatting maken
Verlengde instructie
Zelfstandig maken:
Paragraaf 3: 1 t/m 10
Samenvatting maken
Verlengde instructie
Samen: Paragraaf 3: 1 t/m 10
Samen een samenvatting maken

Slide 39 - Tekstslide

Van industrie naar diensten
Nederland als industriële samenleving

Slide 40 - Tekstslide

In deze les
  • Herhaling
  • Instructie
  • Nakijken
  • Aan de slag 

Slide 41 - Tekstslide

§2.3
Van industrie naar diensten
BASIS
C
De economie verandert
Leerdoel:
Je kunt beschrijven hoe de Nederlandse economie vanaf de jaren 1970 veranderde
Er komt een einde aan de groei:
  • 1973: stijgende olieprijzen
  • Hoge lonen ➜ hoge prijzen ➜ minder export

Jaren 1980:
  • Veel mensen raken hun baan kwijt
  • Om productie winstgevend te maken moet loon naar beneden 
  • - lager loon
  •  - investeren in automatisering: productie door machines
    - fabrieken verplaatsen naar lage-lonen-landen: voorbeeld van globalisering 
Begrippen:
automatisering
globalisering
Europese Unie (EU)

Slide 42 - Tekstslide

§2.3
Van industrie naar diensten
BASIS
C
De economie verandert
1990: Stijging economie en daarmee ook de welvaart.

1993: Nieuwe samenwerking in vorm van Europese Unie (EU)
Samenwerking op gebied van:
  • economie
  • migratie
  • milieu
  • criminaliteit
  • etc....

Burgers mogen binnen de EU werken waar ze willen. Bedrijven werven personeel in heel EU 

Handel wordt makkelijker door de invoering van 1 munt: euro

Slide 43 - Tekstslide

timer
1:00
"Ik begrijp het al"
"Herhaling is fijn"
Wil extra uitleg
Zelfstandig maken:
Paragraaf 3
Samenvatting maken
Verlengde instructie
Zelfstandig maken:
Paragraaf 3
Samenvatting maken
Verlengde instructie
Samen: Paragraaf 3
Samen een samenvatting maken

Slide 44 - Tekstslide