Quiz tw4 tekenen brugklas

Quiz TW 4 tekenen brugklas
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
TekenenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Quiz TW 4 tekenen brugklas

Slide 1 - Tekstslide

Symmetrische vormen kunnen zowel plat als ruimtelijk zijn
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quizvraag

Op een plat vlak de indruk wekken van ruimte noem je....
A
diepte werking
B
perspectief
C
ruimte suggestie
D
zwaartekracht

Slide 3 - Quizvraag

Maatverhouding is de verhouding tussen de lengte en breedte van een kunstwerk. Waar of niet waar?
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Wat zie je hier?
A
overlapping
B
afsnijding
C
beide
D
geen van beide

Slide 5 - Quizvraag

Vormcontrast ontstaat bij
een combinatie van geometrische en open vormen in 1 kunstwerk. Waar of niet waar ?
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

De tegenstelling van een geometrische vorm is...
A
open vorm
B
gesloten vorm
C
organische vorm
D
symmetrische vorm

Slide 7 - Quizvraag

Het standpunt is hier .....
A
hoog
B
laag

Slide 8 - Quizvraag

De tegenstelling van een gesloten vorm is ...
A
open vorm
B
geometrische vorm
C
abstracte vorm
D
volledige vorm

Slide 9 - Quizvraag

Is deze afbeelding symmetrisch?
A
nee
B
ja

Slide 10 - Quizvraag

Wat voor aanzicht is dit?
A
Voor aanzicht
B
zij aanzicht
C
boven aanzicht
D
achter zijzicht

Slide 11 - Quizvraag

Het rode vlak is 2 keer zo hoog als de twee witte vlakken. Dit is een ....
A
hoogteverhouding
B
dubbele verhouding
C
dimensieverhouding
D
maatverhouding

Slide 12 - Quizvraag

Dit is een organische vorm. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Wat is textuur?
A
hoe een voorwerp is opgebouwd
B
voelbaar oppervlak bij plat vlak
C
samenstelling voor een voorwerp
D
voelbaar oppervlak van ruimtelijke vorm

Slide 14 - Quizvraag

Is hier ruimtesuggestie te zien?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

Is er een vormcontrast te zien op deze afbeelding?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Er is hier afsnijding te zien.
Waar of niet waar?
A
Niet waar
B
Waar

Slide 17 - Quizvraag