systeem aarde hoofdstuk 1 en 2

systeem aarde 1.1 en 1.2
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

systeem aarde 1.1 en 1.2

Slide 1 - Tekstslide

wat is 2?
A
lithosfeer
B
asthenosfeer
C
harde deel van de buitenmantel
D
zachte deel van de buitenmantel

Slide 2 - Quizvraag

wat is de lithosfeer?
A
1
B
1+2
C
2+3
D
3

Slide 3 - Quizvraag

oceanische lithosfeer
continentale lithosfeer

Slide 4 - Sleepvraag

oceanische korst is dun, jong en zwaar

Slide 5 - Tekstslide

Hoe verder weg van de mid-oceanische rug hoe
A
jonger
B
ouder
C
zwaarder
D
lichter

Slide 6 - Quizvraag

zodra lithosfeer verder is opgeschoven (van de mid-oceanische rug af) zal die dus ouder zijn. En hou ouder, hoe zwaarder (door krimp krijgt gesteente hogere soortelijk gewicht)

Slide 7 - Tekstslide

Waar beweegt de lithosfeer het snelst?
A
Atlantische Oceaan
B
Grote Oceaan
C
Indische Oceaan

Slide 8 - Quizvraag

binnen een bepaalde afstand, bijvoorbeeld 1 cm vanaf een mid-oceanische rug, zie je in de Grote Oceaan alleen heel jonge korst (maximaal 70 miljoen jaar oud). In de andere oceaan zie je binnen die afstand ook veel oudere korst.

Slide 9 - Tekstslide

waar is de Atlantische Oceaan voor het eerst geopend?
A
Bij Verenigde Staten
B
Bij Brazilië
C
Bij Argentinië

Slide 10 - Quizvraag

Bij VS zie je ook de oudste korst. Let op: bij Afrika zou ook groen te zien moeten zien, foutje van de makers.

Slide 11 - Tekstslide

Leg uit waarom op het rechtereiland geen vulkanisme is

Slide 12 - Open vraag

Leg uit waarom bij een stratovulkaan meestal aardbevingen vooraf gaan aan een eruptie

Slide 13 - Open vraag

Leg uit het ruimtelijk patroon van vulkanen

Slide 14 - Open vraag

Leg aan de hand van een voorbeeld uit waarom niet alle eilanden van de Azoren kunnen zijn ontstaan op de mid-oceanische rug

Slide 15 - Open vraag

stollingsgesteente
sedimentgesteente
sedimenten
metamorfgesteente
6
2
3
1
5
hitte en druk
afkoelen
verwering + erosie + afzetting
smelten
samendrukken

Slide 16 - Sleepvraag


Welk hoofdtype gesteente is dit?
A
Stollings gesteente
B
Sedimentgesteente
C
Metamorf gesteente
D
Zandsteen

Slide 17 - Quizvraag

gesteente is gelaagd

Slide 18 - Tekstslide

deze berg bestaat uit
A
stollingsgesteente
B
sedimentgesteente
C
metamorfgesteente
D
sedimenten

Slide 19 - Quizvraag

basalt stolt in die zeshoekige zuilen

Slide 20 - Tekstslide

Gneiss is de metamorfe variant van graniet. Gneiss kom je dus tegen ...
A
op de zeebodem
B
in plooiingsgebergte
C
in de duinen
D
in marmergroeven

Slide 21 - Quizvraag

metamorf gesteente kan ontstaan als op ander type gesteente enorme druk ontstaat (en/of hitte) en bij botsing van platen is dat zeker het geval

Slide 22 - Tekstslide

goed
minder goed
echt niet goed
ook echt niet goed
basalt
zandsteen
graniet
marmer

Slide 23 - Sleepvraag

het fossiel is compleet, dus druk mag niet te groot zijn.
Bij sedimentgesteente is de druk minder (dan  bij metamorf gesteente als marmer). 
Graniet en basalt zijn zeker niet goed, die ontstaan immers uit stolling van magma (daar kan je echt geen fossielen terug vinden) . Marmer ontstaat na metamorfose, dus ook teveel aan druk, maar is wel metamorfe variant van kalksteen, en botten zijn van kalk, dus niet 'heel erg fout'

Slide 24 - Tekstslide

welk zandkorrel is het meest afgerond?
A
op een bergtop
B
in de rivierbedding
C
aan het strand

Slide 25 - Quizvraag

korrels op het strand hebben de langste weg afgelegd, van berg via rivier naar de kust en daar wellicht door golfwerking zee weer aangespoeld. Dus korrel is aan alle kanten door erosie afgerond

Slide 26 - Tekstslide

Welke vorm van verwering zie je op de foto?
A
Chemische verwering
B
Mechanische verwering
C
Biologische verwering

Slide 27 - Quizvraag

neerslag en vegetatie hebben hier geen rol kunnen spelen. In een woestijn kan gesteente door uitzetten en krimpen uitelkaar vallen

Slide 28 - Tekstslide

welke effect is hier zichtbaar op verwering? Die van..
A
het klimaat
B
aard van het gesteente
C
aanwezigheid van dekkende bodemlaag
D
de tijd

Slide 29 - Quizvraag

aard van gesteente. Je ziet dat niet elk gesteente even makkelijk verweert. Zie de middelste laag. Blijkbaar is bovenste laag harder.

Slide 30 - Tekstslide

Veel chemische verwering
Veel fysische verwering
Hoge temperatuur
Afwisseling vorst-dooi
Veel neerslag
temperatuurverschillen

Slide 31 - Sleepvraag

wanneer zal deze aardverschuiving hebben plaatsgevonden, in dit gebergte bij de Middellandse Zee?
A
lente
B
zomer
C
herfst
D
winter

Slide 32 - Quizvraag

in Cs-klimaat zal neerslag in winter vallen.
Dit blijft hier liggen als sneeuw, maar in voorjaar smelten...
dan kan bodem verzadigd raken en kan de boel naar beneden schuiven

Slide 33 - Tekstslide

Gesteente A is ... dan B
A
jonger en harder
B
jonger en zachter
C
ouder en harder
D
ouder en zachter

Slide 34 - Quizvraag

Gesteente A kan alleen in vloeibare vorm omhoog zijn gekropen  Dus nadat  andere lagen al aanwezig waren
Aan het oppervlakte zie je dat dit gesteente A meer uitsteekt (in de vorm van een bergje), de rest is blijkbaar minder hard...

Slide 35 - Tekstslide

welke hoort er NIET bij?
A
B
C
D

Slide 36 - Quizvraag

C want dit is delta en daar wordt materiaal gesedimenteerd. Al die andere zijn erosievormen

Slide 37 - Tekstslide

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Veel diepte-erosie
Zand en klei
Transport
Sedimentatie
Keien, stenen, grind
Grind, zand en klei

Slide 38 - Sleepvraag