bs 6.5 ongeslachtelijk voortplanting

bs 6.5 ongeslachtelijk voortplanting
Pinda’s groeien aan een pindaplant. In elke pindadop  zitten twee pinda’s.

Iemand eet 10 pinda’s. Hoeveel van de vruchtbeginsels waren nodig voor 10 pinda’s? En hoeveel stuifmeelkorrels?
Wat is de functie van het vruchtvlees bij het verspreiden van zaden?
Startopdracht
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

bs 6.5 ongeslachtelijk voortplanting
Pinda’s groeien aan een pindaplant. In elke pindadop  zitten twee pinda’s.

Iemand eet 10 pinda’s. Hoeveel van de vruchtbeginsels waren nodig voor 10 pinda’s? En hoeveel stuifmeelkorrels?
Wat is de functie van het vruchtvlees bij het verspreiden van zaden?
Startopdracht

Slide 1 - Tekstslide

Bs 6.5 ongeslachtelijke voortplanting

Leerdoel:
 Je kunt uitleggen dat bij ongeslachtelijke voortplanting de nakomelingen dezelfde erfelijke eigenschappen hebben als de ouder.
Je kunt voorbeelden geven van ongeslachtelijke voortplanting.

Slide 2 - Tekstslide

Geslachtelijke voortplanting




Een deel van een individu groeit uit tot een nieuw individu.

Hetzelfde DNA



Als er bevruchting plaatsvindt, spreken we van geslachtelijke voortplanting

Ander DNA
Ongeslachtelijke voortplanting

Slide 3 - Tekstslide

Stekken
Een deel van een plantje groeit uit tot een nieuwe plant

Slide 4 - Tekstslide

Knol = verdikte stengel
Knoppen = uitlopers 
Uitloper aardappel = oog

Slide 5 - Tekstslide

Verdikte stengel
Reservevoedsel
Knoppen = 'ogen'
Knollen
Nakomelingen --> allemaal dezelfde genen.

Slide 6 - Tekstslide

Bol = bolschijf + rokken
Rokken = Verdikte bladeren met reservestoffen

Slide 7 - Tekstslide

Uitlopers

Slide 8 - Tekstslide

Uitlopers of wortelstokken

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video