00 Inleiding anatomie en fysiologie

Inleiding anatomie en fysiologie
PdJ
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Inleiding anatomie en fysiologie
PdJ

Slide 1 - Tekstslide

Hoe zit je er aan het begin van deze les bij?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Aan het eind van de les kun je vertellen:
  • Wat anatomie en fysiologie is
  • Welke weefsels er zijn
  • Welke orgaanstelsels er zijn

  • Wat zijn je eigen leervragen over anatomie en fysiologie?

Slide 3 - Tekstslide

Anatomie
Fysiologie
Pathologie
Ziekteleer
Bouw menselijk lichaam
Functioneren menselijk lichaam

Slide 4 - Sleepvraag

Wat weet je al van anatomie en fysiologie?

Slide 5 - Woordweb

Organisme
  • Levend wezen/deeltje met eigen stofwisseling
  • Opbouw organisme: cellen – weefsels – organen - orgaanstelsels
  • Mens: meercellig organisme
  • Bacterie: eencellig organisme.

Slide 6 - Tekstslide

Milieu intérieur  
  • Cellen liggen in water
  • Doel: cel kan voedingsstoffen
    opnemen en afvalstoffen afgeven
  • Samenstelling milieu intérieur
    blijft gelijk door homeostase.

Slide 7 - Tekstslide

Hoeveel % van het menselijk lichaam bestaat uit water?
A
1%
B
10%
C
30%
D
60%

Slide 8 - Quizvraag

Rol van water
  • Mens: 60% water (leeftijd 70+: 50%)
  • Intracellulair: 40%
  • Extracellulair: 20%
  • Functies water: oplosmiddel
    en warmtebuffer.

Slide 9 - Tekstslide

Celdifferentiatie
Eicel + spermacel
→ delen
→ differentiëren.

Slide 10 - Tekstslide

Weefsels
Groepen cellen met dezelfde bouw en functie
Weefseltypen:
  • Dekweefsel/epitheel
  • Steunweefsel
  • Spierweefsel
  • Zenuwweefsel.

Slide 11 - Tekstslide

Dekweefsel = epitheel
Bedekt buitenkant van lichaam en organen
Functie: beschermen, opname/afgifte van stoffen.

Slide 12 - Tekstslide

Waar vind je in het lichaam plaveisel epitheel?
A
In de neusholte
B
In de klierbuisjes
C
Rondom de longblaasjes
D
In de zweetklieren

Slide 13 - Quizvraag

Steunweefsel
Functie: steunen, verzorgen of verbinden
Vier soorten:
  1. Bindweefsel
  2. Kraakbeen
  3. Bot
  4. Bloed en lymfe.

Slide 14 - Tekstslide

Welk steunweefsel
zie je hier?
A
Bindweefsel
B
Kraakbeen
C
Bot
D
Bloed

Slide 15 - Quizvraag

Spierweefsel
Contractiel weefsel: kan samentrekken
Drie soorten:
  1. Skeletspieren
  2. Hartspier
  3. Gladde spieren.

Slide 16 - Tekstslide

Zenuwweefsel
  • Communicatienetwerk: informatie verzamelen en doorsturen
  • Zenuwcellen = neuronen
  • Gliacellen = ondersteunende cellen.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Anatomie
Fysiologie
Pathologie
Ziekteleer
Bouw menselijk lichaam
Functioneren menselijk lichaam

Slide 19 - Sleepvraag

Hoeveel % van het menselijk lichaam bestaat uit water?
A
1%
B
10%
C
30%
D
60%

Slide 20 - Quizvraag

1 klein
2
3
4
5 groot
Organisme
Weefsel
Orgaanstelsel
Cel
Orgaan

Slide 21 - Sleepvraag

Na de bevruchting van een eicel met een zaadcel, krijg je celdeling. Deze cellen veranderen in verschillende soorten cellen. Hoe heet dat?

Slide 22 - Open vraag

Waar vind je in het lichaam plaveisel epitheel?
A
In de neusholte
B
In de klierbuisjes
C
Rondom de longblaasjes
D
In de zweetklieren

Slide 23 - Quizvraag

Welk steunweefsel
zie je hier?
A
Bindweefsel
B
Kraakbeen
C
Bot
D
Bloed

Slide 24 - Quizvraag

Welke vier soorten weefsels zijn er?

Slide 25 - Open vraag

Orgaanstelsels
.

Slide 26 - Tekstslide

Urinewegstelsel
Circulatiestelsel
Ademhalingsstelsel
Voortplantingsstelsel
Zenuwstelsel
Spijsverteringsstelsel

Slide 27 - Sleepvraag

Circulatiestelsel
  • Circulatie = bloedsomloop
  • Hart, bloed- en lymfevaten,
    lymfoïde organen (milt)
  • Functie: transport.

Slide 28 - Tekstslide

Noem zoveel mogelijk organen van het spijsverteringsstelsel

Slide 29 - Woordweb

Spijsverteringsstelsel
  • Mond, speekselklieren, slokdarm, maag,
    lever, galblaas, alvleesklier, twaalfvingerige
    darm, dunne darm, dikke darm, blinde darm,
    endeldarm, anus
  • Functie: opname voedingsstoffen.

Slide 30 - Tekstslide

Urinewegstelsel
  • Nieren en urinewegen (urineleiders, blaas
    en urinebuis)
  • Functie: regelen water- en zouthuishouding,
    bloeddruk, pH.

Slide 31 - Tekstslide

Ademhalingsstelsel
  • Luchtwegen (neus, mond, keelholte,
    strottenhoofd, luchtpijp), longen
    (bronchiën, longblaasjes)
  • Functie: gaswisseling (zuurstof
    opnemen en koolzuurgas uitscheiden).

Slide 32 - Tekstslide

Welk orgaan beschermt het lichaam,
regelt de lichaamstemperatuur
en maakt vitamine D aan?

Slide 33 - Woordweb

Huid
  • Functies: bescherming (tegen ziekteverwekkers, straling, chemische stoffen, uitdroging, mechanische krachten), temperatuurregulatie, aanmaak vit. D.

Slide 34 - Tekstslide

Zenuwstelsel
  • Centraal (hersenen en ruggenmerg) en
    perifeer (zenuwen) zenuwstelsel
  • Functie: regelen lichaamsfuncties
    (ook psychisch).

Slide 35 - Tekstslide

Wat zijn de vijf zintuigfuncties?

Slide 36 - Woordweb

Zintuigstelsel
  • Sensoren die prikkels omzetten in impulsen
  • Zien, ruiken, voelen, horen en proeven.

Slide 37 - Tekstslide

Motorisch stelsel - bewegingsstelsel
  • Skelet, botverbindingen en spieren
  • Functie: bewegen.

Slide 38 - Tekstslide

Hormoonstelsel
  • Gespecialiseerde cellen door het lichaam
  • Hormonen: chemische boodschapperstoffen.

Slide 39 - Tekstslide

Voortplantingsstelsel
  • Vrouw: eierstokken, eileiders, baarmoeder, vagina
  • Man: penis, zaadballen, bijballen, zaadleiders, zaadblaasjes, prostaat.

Slide 40 - Tekstslide

Welk orgaanstelsel zie je hier?
A
Circulatiestelsel
B
Motorisch stelsel
C
Spijsverterings- stelsel
D
Zenuwstelsel

Slide 41 - Quizvraag

Wat heb je geleerd over anatomie en fysiologie?

Slide 42 - Woordweb

Vertel in eigen woorden:
  • Wat anatomie en fysiologie is
  • Welke weefsels er zijn
  • Welke orgaanstelsels er zijn

  • Wat zijn je nu je leervragen over
    anatomie en fysiologie?

Slide 43 - Tekstslide

Welk cijfer geef je deze les?
110

Slide 44 - Poll