In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
De naam die hij zelf gebruikte: Yeshu Ha-Notsri
Talent: hij kon mensen goed overtuigen
De geboorteplaats: de Romeinse provincie Judea
Beroemde uitspraak: 'Heb je vijanden lief.'
Hij stierf aan het kruis
Slide 1 - Tekstslide
Jezus van Nazareth
De reconstructie op de afbeelding klopt mogelijk helemaal niet, maar zal veel dichterbij de waarheid liggen dan de meer gebruikelijke afbeeldingen van een witte man.)
Slide 2 - Tekstslide
College
Het ontstaan van Christendom
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
De provincie Judea
De Romeinen veroveren het woon gebied van de Joden
Ze maken er een provincie van en noemen deze Judea
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Jodendom
Christendom
Monotheïsme
Slide 8 - Tekstslide
Joodse opstanden
In het jaar 66 na Chr. brak er een opstand uit omdat een Romeinse bestuurder uit te tempel had geroofd
Vier jaar later kwamen de Romeinen met een groot leger om weer orde op zaken te stellen
Ze sloegen de opstand neer en vernielden de heilige tempel in Jeruzalem
Na een andere Joodse opstand, die ook werd neergeslagen door de Romeinen, vluchten veel Joden naar Europa. De diasporawordt dit genoemd
Slide 9 - Tekstslide
Jezus
Jezus van Nazareth is de centrale persoon in het christendom
Jezus was een Joodse man die door velen (zijn volgelingen) werd gezien als de profeet
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Jezus
In de oude Joodse boeken staat dat er op een dag een 'messias' gaat komen die het volk zal bevrijden van de onderdrukkers
Veel mensen dachten dat Jezus die messias was, zijn volgelingen worden Christenen genoemd
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Steeds meer Christenen
Snel verspreid door Pax Romana
Aantrekkingskracht van het geloof voor armen (gelijkheid in de hemel)
Mensen moesten zorgen voor de zieken en de zwakken
Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.
Slide 14 - Tekstslide
Christenvervolging
De volgelingen van Jezus trekken de wereld in om het verhaal van Jezus te vertellen
Steeds meer mensen in het Romeinse Rijk worden christen
Veel Romeinen kregen een hekel aan Christenen o.a. omdat ze de staatsgoden niet wilden eren
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Slide 17 - Tekstslide
In de 3e eeuw na Chr. kreeg het Romeinse Rijk steeds meer te maken met oorlogen en hongersnoden
Veel Romeinen dachten dat dit de schuld was van de Christenen omdat zij de goden niet wilden eren
De Christenen werden steeds vaker vervolgd en gedood
Slide 18 - Tekstslide
Rond het jaar 100 schreef de Romeinse historicus Tacitus:
‘In 64 was er een grote brand: de helft van Rome
brandde af. Al gauw werd verteld dat keizer Nero
de brand had laten aansteken, omdat hij ruimte nodig
had voor een nieuw paleis. Daarom gaf Nero de
christenen de schuld. Hij liet hen zwaar straffen.
Zo kregen zij beestenvellen aangetrokken om door
wilde honden verscheurd te worden, of ze werden
gekruisigd, of ze werden door vuur gedood: aan het
eind van de dag werden ze aangestoken om te dienen
als straatverlichting.’
Slide 19 - Tekstslide
De overwinning van het christendom
De vervolgingen houden op wanneer keizer Constantijn zich tot het christendom bekeert
Hij geeft christenen in 313 godsdienstsvrijheid
In 392 maakte keizer Theodosius van het christendom de staatsgodsdienst
Slide 20 - Tekstslide
Tempels werden verwoest of omgebouwd tot kerken
Iedere Romeinse provincie kwam onder leiding te staan van een bisschop
De belangrijkste bisschop werd de paus, de leider van de kerk
Ook vandaag is de paus nog steeds de leider van de rooms-katholiekekerk