Oefenvragen examen triage

Oefenvragen examen triage
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
TRITMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenvragen examen triage

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij brandwonden wordt geadviseerd om minstens 10-20 minuten te koelen onder lauw/ warm stromend water. Bij welke soort brandwond adviseer je om dit 45 minuten te doen?
A
Alle brandwonden
B
Chemische verbrandingen
C
Derdegraads verbrandingen
D
Groter dan een handpalm

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem vijf oorzaken van een brandwond.

Slide 3 - Open vraag

Hete vloeistoffen 
Vlam 
Steekvlam 
Contact met hete voorwerpen 
Chemische vloeistoffen 
Elektriciteit 
Wat voor brandwond zie je hier?
A
1e graads
B
2e graads
C
3e graads

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel TVLO heeft een volwassen persoon als hij een half been en een hele arm heeft verbrand?
A
9%
B
18%
C
27%
D
36%

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een derdegraadsverbranding is niet pijnlijk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk triagecriteria hoort NIET thuis in het rijtje U2?
A
Circulaire brandwond
B
Inhalatietrauma
C
Verbranding geslachtsdelen
D
Verbranding in het gezicht

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een tweedegraads brandwond moet na 24-48 uur door de huisarts worden gecontroleerd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op welke drie manieren kan een corpus alienum ontstaan?

Slide 11 - Open vraag

Voorwerp inslikken
Doorboord letsel
Voorwerp inbrengen
Je verwijdert een corpus alienum om schadelijke gevolgen op lange termijn te voorkomen. Welke schade kan optreden als een corpus alienum blijft zitten ?
A
Inkapseling
B
Verstoorde lichaamsfunctie
C
Infectie
D
Alle 3 de antwoorden zijn correct

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als er een corpus alienum in het lichaam zit vraag je aan de patiënt of het lichaamsdeel opvallend bleek of koud is. Waarom vraag je dit?
A
Dit hoef je nooit te vragen bij een corpus alienum
B
Omdat de patiënt onderkoeld kan raken
C
Omdat er sprake zou kunnen zijn van ischemie
D
Omdat er sprake zou kunnen zijn van een lage RR

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke drie vragen stel je om erachter te komen of de patiënt wel of geen slagaderlijke bloeding heeft?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom worden bijtwonden over het algemeen niet gehecht?
A
Vanwege infectiegevaar
B
Vanwege grove wondranden
C
Ze groeien sneller dicht
D
Ze worden juist wel gehecht

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Actieve sluiting van wonden betekent...
A
hechten
B
plakken met huidlijm
C
hecht strips plakken
D
verbinden

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Prikbijtwonden geven geen hoger risico op infectie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij hevig bloedverlies mag je eten of drinken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een penetrerend letsel?

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk onderstaand advies geef je zeker NIET bij hevig bloedverlies?
A
De patiënt plat laten liggen met de benen iets omhoog
B
De patiënt iets laten drinken, bijvoorbeeld een glas water
C
De wond afdrukken met het een (schone) doek
D
Voorkomen dat de patiënt afkoelt, dus warm houden!

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke urgentie koppel je aan een patiënt die direct pijn heeft na een nek-trauma?
A
U1
B
U2
C
U3
D
U4

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een trauma buik of rug vraag je altijd of er bloed in de urine zit (hematurie). Als dit het geval is moet de patiënt met spoed gezien worden. Waarom?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem drie voorbeelden van vegetatieve verschijnselen

Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Amber is geboren in 1954 en heeft al haar vaccinaties als kind zijnde gehad. In 2001 is Amber wel eens door een hond gebeten waarna zij een tetanusvaccinatie heeft gehad. Gisteravond heeft Amber zich verbrand aan de barbecue en heeft daar een aantal tweedegraads brandwonden aan over gehouden. Moet Amber nu een tetanusvaccinatie krijgen?
A
Ja
B
Nee

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een Hoog Energetisch Trauma is altijd levensbedreigend, behalve bij:
A
Trauma buik
B
Trauma extremiteiten
C
Trauma schedel
D
Trauma thorax

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit waarom je bij een schedeltrauma altijd moet controleren of iemand bloedverdunners gebruikt.

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er als een DM type 1 patiënt te veel insuline spuit?
A
De glucosespiegel daalt met kans op een hypo
B
De glucosespiegel stijgt met kans op een hyper

Slide 28 - Quizvraag

Door te veel insuline wordt er meer glucose opgenomen in de cellen. Bij een te lage glucosespiegel kan een hypo ontstaan.

Bij diabetes type 2 wordt:
A
Helemaal geen insuline aangemaakt
B
Geen glucose aangemaakt
C
Te weinig insuline aangemaakt
D
Te veel insuline aangemaakt

Slide 29 - Quizvraag

Bij diabetes type 2 wordt er te weinig insuline aangemaakt en het lichaam reageert niet goed meer op insuline. Het gevolg: een hoge glucosespiegel
Wat zijn kenmerken van een hypo?
A
Duizelig, hoofdpijn, beven, honger, bleke huid, slecht zien, verwardheid
B
Misselijk, dorst, veel plassen, droge mond, aceton-geur adem

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als het niet duidelijk is of de patiënt een hypo of hyper heeft, behandel je het als een hyper
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Nee! Bij twijfel behandelen als hypo! Bij het eten van iets zoets zal een patiënt met een hypo snel wat opknappen. Het beetje extra suiker wat bij een toch al hoge glucosewaarde terechtkomt is verwaarloosbaar.
Wat is GEEN oorzaak van hypoglykemie?
A
Drink veel, boterham met jam eten en na een half uur opnieuw de glucosewaarde meten
B
Drink veel water en beweeg veel. Bepaal na enkele uren opnieuw de glucosewaarde
C
Niks doen, afwachten en bepaal na enkele uren opnieuw de glucosewaarde
D
Drink veel water en beweeg veel, Bepaal na 30 min opnieuw de glucosewaarde

Slide 32 - Quizvraag

Door veel water te drinken en te bewegen wordt glucose verbrand. Na 30 minuten meten heeft geen zin, verbranden kost tijd. Heb je iets zoets gegeten? Dan kan je wel na 30 min prikken.
Bij een nuchtere glucosewaarde tussen de 6.1 mmol/l en 7.0 mmol/l spreekt men van een:
A
Normale glucosewaarde
B
Gestoorde glucosewaarde
C
Diabetes mellitus

Slide 33 - Quizvraag

Een gestoorde glucosewaarde wil zeggen; te hoog maar (nog) geen diabetes
Wat betekent diabetische retinopathie?
A
Beschadiging van het tandvlees bij diabetes
B
Beschadiging van de kleine bloedvaatjes in het netvlies bij diabetes
C
Beschadiging van de bloedvaten in de nieren

Slide 34 - Quizvraag

Bij de meeste mensen met diabetes ontstaat vroeg of laat diabetische retinopathie. Dit geldt zowel voor mensen met diabetes type I als diabetes type II. Twintig jaar na de diagnose diabetes zijn de kleine bloedvaatjes in het netvlies bij 80% van de mensen beschadigd.
Insuline wordt aangemaakt in de Eilandjes van Langerhans, deze bevinden zich in de alvleesklier.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een van de symptomen van voetschimmel is jeuk
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is erythema migrans?
A
eerste uiting van een tekenbeet, een rode niet schilferende ring om of in de buurt van de steekplaats
B
eerste uiting van een tekenbeet, een ring om de steekplaats
C
eerste uiting van een tekenbeet, een rode schilferende ring om of in de buurt van de steekplaats
D
eerste uiting van een tekenbeet, een ring om de steekplaats of in de buurt van de steekplaats

Slide 37 - Quizvraag

Erythema migrans is typische rood/blauwe huidverkleuring die tot 3 maanden na een tekenbeet kan ontstaan. 
Dit kan een aanwijzing zijn voor de ziekte van Lyme. 

Een lokaal, klein, rood, jeukend bultje na een tekenbeet is GEEN ertyhema migrans, maar een lokale huidreactie die onschuldig is.
Tot hoe lang na een tekenbeet kan er erythema migrans ontstaan?
A
1 week
B
1 maand
C
3 maanden
D
6 maanden

Slide 38 - Quizvraag

Erythema migrans is typische rood/blauwe huidverkleuring die tot 3 maanden na een tekenbeet kan ontstaan. 
Dit kan een aanwijzing zijn voor de ziekte van Lyme. 

Een lokaal, klein, rood, jeukend bultje na een tekenbeet is GEEN ertyhema migrans, maar een lokale huidreactie die onschuldig is.
Wat is juist over erysipelas?
A
virale infectie, zwelling, roodheid, warmte, vage plek
B
bacteriële infectie, roodheid, warmte, scherp begrensd
C
bacteriële infectie, roodheid, warmte, vage plek
D
virale infectie, bleekheid, koud, scherp begrensd

Slide 39 - Quizvraag

B
Ander woord: wondroos 
Vaak aan been
bacterie (meestal streptokok) via opening in de huid (wondje - porte d'entree) naar binnen

rood, scherp begrensd, warm, dik, glanzend
Pijnlijk!

Kan ook gepaard gaan met ziekzijn, malaise, koorts 

Behandeling:
AB kuur
Zwachtelen/steunkous
In triagewijzer staat natte kompressen, op thuisarts staat dat dit niet bewezen is...

Mw de Boer belt; ze heeft één dik en rood been en is kortademig. Welke urgentie hoort hierbij?
A
U1
B
U3
C
U2
D
U4

Slide 40 - Quizvraag

U2 spoed
Mogelijk longembolie vanuit trombosebeen
Mevrouw Evertson heeft last van haar knie sinds enkele dagen. De klachten nemen toe.
De knie is dik, pijnlijk en voelt warm aan. Ze heeft geen koorts. Welke urgentie kies jij?
A
U1
B
U5
C
U3
D
U4

Slide 41 - Quizvraag

U4, laten beoordelen binnen 24 uur

Wanneer zij koorts heeft - ophogen naar U3
Wat zou er aan de hand kunnen zijn?
beginnende artritis/bursitis