Chapitre 5 les 6

Bonjour !
Uitleg bloc G: 
Herhalen A-D
Nakijken / begin bloc F

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bonjour !
Uitleg bloc G: 
Herhalen A-D
Nakijken / begin bloc F

Slide 1 - Tekstslide

Mettre
zetten / leggen / aantrekken / erover doen

Ik doe mijn trui aan. (présent)
Je mets mon pull.

Ik heb er 10 minuten
over gedaan. (p.c.)
J'ai mis 10 minutes

Slide 2 - Tekstslide

Tu _______ la table pour le diner? (présent - mettre)

Slide 3 - Open vraag

Nous _______ nos baskets. (présent - mettre)

Slide 4 - Open vraag

Qu'est-ce qu'elle ______ comme robe pour le gala? (p.c. - mettre)

Slide 5 - Open vraag

Vous ______vos livres sur la table déjà? (p.c.-mettre)

Slide 6 - Open vraag

Imparfait
(nous-vorm zonder ons+uitgang)
Je mettais
Tu mettais
Il/elle/on mettait
Nous mettions
Vous mettiez
Ils/elles mettaient
Futur simple
(hele ww zonder "e" + uitgangen van avoir)
Je  mettrai
Tu mettras
Il/elle/on mettra
Nous mettrons
Vous mettrez
Ils/elles mettront

Slide 7 - Tekstslide

Choisis la bonne réponse !
il (mettre) imparfait
A
mettait
B
met
C
a mis
D
mettais

Slide 8 - Quizvraag

Vul in in de imparfait: elles ……. (mettre)
A
Elles mettais
B
Elles metaient
C
Elles mettait
D
Elles mettaient

Slide 9 - Quizvraag

tu mettras betekent:
A
jij legt
B
jij zult leggen
C
jij legde
D
jij hebt gelegd

Slide 10 - Quizvraag

Vul in de Futur Simple: On ..........(mettre)
A
mettras
B
met
C
mettra
D
mettrea

Slide 11 - Quizvraag

Réviser  ABCD

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de imparfait? Wanneer gebruiken we deze tijd?
A
beschrijving/gewoonte uit het verleden
B
een actie uit het verleden

Slide 13 - Quizvraag

Je ______ (trouver-imparfait)
A
trouvait
B
trouve
C
trouvais
D
trouvai

Slide 14 - Quizvraag

Nous_____ (chercher -imparfait)
A
cherchons
B
cherchions
C
chercherons
D
chercherions

Slide 15 - Quizvraag

Ils ______ ( finir - imparfait)
A
finissaient
B
finissiont
C
finisaient
D
finissent

Slide 16 - Quizvraag

Pierre ______ (faire - imparfait)
A
fait
B
faisait
C
fera
D
faitait

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de imparfait van être?
Jij was =
A
tu sommais
B
tu sommerais
C
tu étais
D
tu éterais

Slide 18 - Quizvraag

Traduis: L'entraîneur avait aucune idée.

Slide 19 - Open vraag

Attention!  traduis     Hij was er met zijn zoon.
Il
avec
y
était
5
6
1
2
3

4
son
fils
fille
sa
étais
J'

Slide 20 - Sleepvraag

Le chanteur chantait terrible. Le public était ________
A
surpris
B
content
C
célèbre
D
déçu

Slide 21 - Quizvraag

Attention!  traduis     Was het druk?
Il
beaucoup
y
avait
5
6
1
2
3

4
de
monde
peu
un
ils
avais

Slide 22 - Sleepvraag

Dit onderdeel gaat al goed____
A
Imparfait (C)
B
De woorden (A+B)
C
De zinnen (D)
D
Alles

Slide 23 - Quizvraag

Travail individuel
Corriger les devoirs bloc G

Faire exercice 22 bloc F  (wb.20-21 tb.61)

Voorbereiden op het SO ABCDG 

Slide 24 - Tekstslide