herhaling Thema Helpen H2
1 / 30
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Met behulpzaam zijn wordt bedoeld:
A
Dat je aardig gevonden wilt worden.
B
Dat je alleen helpt als iemand erom vraagt.
C
Dat je de ander belangrijker vind dan jezelf.
D
Dat je elkaar vanzelfsprekend helpt met kleine dingen
Slide 2 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met een 'Waarde'
A
Een schatkist.
B
Iets dat mensen waardevol vinden.
C
De waarde van geld.
D
Een belangrijk persoon.
Slide 3 - Quizvraag
Wanneer je iemand helpt, is dit een belangrijke waarde om op te letten:
A
Zelfstandigheid
B
Afhankelijkheid
C
Dat je eerst aan jezelf denk.
D
Dat je leeft voor een ander.
Slide 4 - Quizvraag
Wanneer help je een klasgenoot het beste?
A
Door zijn/haar huiswerk te maken.
B
Door hem/haar het zelf te laten uitzoeken.
C
Door jouw gemaakte werk te delen.
D
Door iets uit te leggen als hij/zij het niet begrijpt.
Slide 5 - Quizvraag
Wanneer mensen elkaar helpen, hebben ze daar een reden voor. Wat is een goede reden?
A
Ze hebben medelijden.
B
Ze worden er zelf beter van.
C
Een ander helpen geeft je een goed gevoel.
D
Je voelt je tenminste nuttig.
Slide 6 - Quizvraag
Wanneer mensen elkaar helpen vanuit medelijden (meeleven) noem je dit helpen met een:
A
Religieus motief
B
Sociaal motief
C
Goede reden
D
Verkeerde reden.
Slide 7 - Quizvraag
Wanneer mensen elkaar helpen vanwege hun godsdienst noem je dit:
A
Religieus motief
B
Sociaal motief
C
Medelijden
D
Verplichting
Slide 8 - Quizvraag
De stichting Compassion helpt arme kinderen 'in Jezus naam'. Zij helpen dus vanuit een:
A
Religieus motief
B
Sociaal motief
C
Afhankelijkheid
D
Verplichting
Slide 9 - Quizvraag
Mensen die de voedselbank hebben opgericht helpen vanuit een:
A
Religieus motief
B
Sociaal motief
C
Afhankelijkheid
D
Verplichting
Slide 10 - Quizvraag
Waar of niet waar?
in ontwikkelingslanden sterven 4 van de 10 kinderen voordat ze 5 jaar zijn.
in ontwikkelingslanden sterven 4 van de 10 kinderen voordat ze 5 jaar zijn.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Alle kinderen in ontwikkelingslanden zijn ondervoed.
Alle kinderen in ontwikkelingslanden zijn ondervoed.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Eénderde van de wereld is rijk.
Eénderde van de wereld is rijk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Alle mensen in Nederland hebben genoeg geld voor goed eten en kleding.
Alle mensen in Nederland hebben genoeg geld voor goed eten en kleding.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Waar of niet waar?
Hulp aan een arm land is onbegonnen werk.
Hulp aan een arm land is onbegonnen werk.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Met Noodhulp wordt bedoeld:
A
Mensen kunnen de noodtelefoon bellen en krijgen dan hulp
B
Familie zorgt voor je in tijden van nood.
C
De ambulance - dienst
D
Directe hulp wanneer er een ramp gebeurd.
Slide 16 - Quizvraag
Met duurzame hulp wordt bedoeld:
A
Mensen helpen om zelf hun problemen op te lossen.
B
Mensen helpen om duurzaam te gaan leven.
C
Mensen in Nederland helpen waarvoor alles te duur is.
D
Langdurige hulp geven aan mensen.
Slide 17 - Quizvraag
Uitdelen van voedsel en water in een rampgebied is een voorbeeld van:
A
Noodhulp
B
Duurzame hulp
Slide 18 - Quizvraag
Uitdelen van droogtebestendige zaden in een droog land is een voorbeeld van:
A
Noodhulp
B
Duurzame hulp
Slide 19 - Quizvraag
Een school starten in een arm land is een voorbeeld van:
A
Noodhulp
B
Duurzame hulp
Slide 20 - Quizvraag
EHBO verlenen in een gebied dat getroffen is door een orkaan is een vorm van:
A
Noodhulp
B
Duurzame hulp
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Link
De reden (motivatie) waarom de vrijwilligers zich inzetten voor het Leger des Heils is....
A
vooral een sociale reden.
B
vooral een religieuze reden.
C
zowel een sociale als religieuze reden.
Slide 23 - Quizvraag
De hulp die in de buurthuizen geboden wordt is vooral...
A
meer noodhulp
B
meer duurzame hulp
Slide 24 - Quizvraag
Met mantelzorg wordt bedoeld:
A
Zorgen voor kleding voor arme mensen.
B
Betaald worden voor het verzorgen van een ziek familielid.
C
Vrijwillig zorgen voor een ziek familielid.
D
Alle vormen van vrijwilligerswerk.
Slide 25 - Quizvraag
Noem een voorbeeld van vrijwilligerswerk
Slide 26 - Woordweb
Welke goede doelen - organisaties ken jij?
Slide 27 - Woordweb
Aandacht geven aan een gebeurtenis of even stil zijn noem je
A
Beraadslagen
B
Bezinning
C
Bidden
D
Haka
Slide 28 - Quizvraag
Wanneer je hulp van God verwacht kun je een psalm lezen of als gebed gebruiken. Wat is een psalm?
A
Een eeuwenoud lied waarin de schrijver zijn hart uitstort bij God.
B
Een eeuwenoud lied waarin de schrijver op God vertrouwd.
C
Een eeuwenoud lied dat men vandaag de dag opnieuw zingt.
D
A, B en C kloppen allemaal.
Slide 29 - Quizvraag
Dit doe ik wanneer het leven voor mij donker aanvoelt.
