mens en omgeving les 3

Les 3 Mens en omgeving
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 3 Mens en omgeving

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het eind van de les weten jullie het verschil tussen een behandelings- en samenstellingsetiket​
Aan het eind van de les weten jullie wat de functie is van waterontharders​
Aan het eind van de les kunnen jullie aangeven hoe het ‘niet drogen’ symbool eruit ziet

Slide 2 - Tekstslide

Etiketten lezen
Wat is een samenstellingsetiket?​

Op dit etiket staat uit welke materialen het kledingstuk is gemaakt​
Wat is een behandelingsetiket?​
Hierop staan de symbolen hoe je het moet behandelen (zoals op welke temperatuur je mag wassen)​


Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent dit wassymbool:
A
Niet drogen in de wasdroger
B
Drogen in de wasdroger
C
Niet wassen in de wasmachine
D
Wassen in de wasmachine

Slide 4 - Quizvraag

Wat betekent dit wassymbool?
A
Strijken lage temperatuur
B
Strijken medium temperatuur
C
Strijken hoge temperatuur
D
Strijken zeer hoge temperatuur

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent dit
wassymbool?
A
Wassen op 30° met normaal programma
B
Wassen op 30° met anti kreuk programma
C
Wassen op 30° met een speciaal programma
D
Wassen op 30° met de hand

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent dit
wassymbool?
A
Op 30° wassen in de machine
B
Met de hand wassen
C
Op 60° wassen in de machine
D
Op een antikreukprogramma wassen in de machine

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent dit
wassymbool?
A
Wassen op 30° met normaal programma
B
Wassen op 30° met anti kreuk programma
C
Wassen op 30° met een speciaal programma
D
Wassen op 30° met de hand

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent dit
wassymbool?
A
Op 30° wassen in de machine
B
Met de hand wassen
C
Op 60° wassen in de machine
D
Op een antikreukprogramma wassen in de machine

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent dit
wassymbool?
A
Wassen op 30° met normaal programma
B
Wassen op 30° met anti kreuk programma
C
Wassen op 30° met een speciaal programma
D
Wassen op 30° met de hand

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent dit
wassymbool?
A
Op 30° wassen in de machine
B
Met de hand wassen
C
Op 60° wassen in de machine
D
Op een antikreukprogramma wassen in de machine

Slide 11 - Quizvraag

Wasmiddelen 1
Lezen theorie ‘wasmiddelen’ blz. 111​

Wat is de functie van wasverzachter?​
Laten de kleding soepel voelen en lekker ruiken​

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de functie van een was actieve stof?​


Verwijderen vuil uit kleding en houden vuil in het water vas

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de functie van waterontharders?​

Houden kalkdeeltjes in het water zwevend en plakken niet aan je wasgoed of verwarmingselement​
Deze video is niet meer beschikbaar
Welke video was dit?

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de functie van zuurstofbleekmiddelen?​

Zorgen dat vlekken verdwijnen

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de functie van enzymen?​

Verwijderen bloedvlekken

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de functie van optische witmiddelen?​

Laten een dun laagje op het wasgoed achter waardoor het witter lijkt

Slide 17 - Tekstslide

Hoe open je een telefoongesprek als je opneemt?​

Goedemorgen, eigen naam, naam bedrijf en vragen waarmee je kan helpen.​

Slide 18 - Tekstslide

Wat zijn ‘goede’ omgangsvormen?​


Beleefd blijven en ’u’ gebruiken. Zeg niet zomaar jij/je!

Slide 19 - Tekstslide

Waarom moet je goed luisteren en herhaal je vragen?​

Om miscommunicatie te voorkomen

Slide 20 - Tekstslide

Waarom vat je aan het eind van een gesprek alles samen?​



Om te kijken of je alles goed hebt begrepen/genoteerd.

Slide 21 - Tekstslide

Hoe sluit je het gesprek af?​

Vraag of je nog ergens mee kan helpen, bedank diegene voor het telefoontje, en zeg ‘dag meneer/mevrouw’.

Slide 22 - Tekstslide

Waarom is het zo belangrijk om er bijvoorbeeld tijdens een baliegesprek verzorgd uit te zien?​Waarom is het zo belangrijk om er bijvoorbeeld tijdens een baliegesprek verzorgd uit te zien?​

Je bent het visiteplaatje van een bedrijf. Je wilt een goede indruk achterlaten. Er netjes verzorgd uitzien wordt ook wel een ‘representatief’ uiterlijk genoemd’.​

Slide 23 - Tekstslide

Maak een PowerPoint over de verschillende was symbolen. Deze kan je vinden op pagina 246 in je theorieboek.
 De PowerPoint moet aan de volgende eisen voldoen:​

Passende voorkant met afbeelding, naam, klas datum en onderwerp​
Inleiding​
Een plaatje per was symbool met een korte uitleg wat het was symbool betekent​
Pas ‘overgangen’ toe tussen de dia’s​
Pas ‘animaties’ toe bij de afbeeldingen en/of tekst ​
Afsluitende dia ​






Slide 24 - Tekstslide

Kan ik nog ergens mee helpen?
Als er nog tijd over is mogen jullie de leerdoelen uitwerken. 

Slide 25 - Tekstslide