Als je iemands woorden precies opschrijft zoals hij ze uitsprak, gebruik je ook een dubbele punt. Dat heet een
citaat. Je kondigt het citaat aan met een dubbele punt. Je zet de woorden die gezegd zijn tussen
aanhalingstekens. Het citaat begint altijd met een
hoofdletter.
- Danique vroeg: ‘Wie heeft zin in een potje voetbal?’
Let op: als een citaat vooraan in de zin staat, gebruik je geen dubbele punt. Wel komt er een komma na het citaat en het aanhalingsteken.
- ‘Overmorgen ben ik jarig’, zei Jasper.
- ‘Wie heeft zin in een potje voetbal?’, vroeg Danique.