In het tuincentrum hangt een wand vol felgekleurde zakjes zaad. Wat ga je zaaien? Je kiest natuurlijk voor de groenten en fruitsoorten die jij lekker vindt.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.
Onderdelen in deze les
wat ga je zaaien ?
In het tuincentrum hangt een wand vol felgekleurde zakjes zaad. Wat ga je zaaien? Je kiest natuurlijk voor de groenten en fruitsoorten die jij lekker vindt.
Slide 1 - Tekstslide
wat wel, wat niet?
Eingelijk kun je alles zaaien, maar niet alle zaden zijn overal geschikt. Uit een appelpit komt een appelboom, die na een tijdje niet meer in je tuin past. En voor tropische planten is het in ons land te koud. Een bananenboom kun je dus wel vergeten. Maar er blijft nog genoeg lekkers over om uit te kiezen.
Slide 2 - Tekstslide
fruit
Aardbeien, bessen, bramen, druiven, frambozen, fruitboompjes op stam en meloenen....
Loop ruim voor het avondeten de keuken binnen en help je ouders met het wassen en snijden van de groenten. Ondertussen haal je de zaden uit de paprika's, tomaten en rode pepers. Leg ze te drogen op een stuk keukenrol papier. Als de zaden volledig droog zijn, stop je ze per soort in een envelop. Niet vergeten erop te scrhijven welke zaden erin zitten! Zet de datum er op. Dan weet je later hoe oud de zaden zijn.
Slide 6 - Tekstslide
binnen beginnen
De eerste maanden van het jaar is het in ons land eingelijk te koud om buiten iets te zaaien. Daarom beginnen we binnen. Maak de vensterbank maar leeg!
Dit heb je nodig:
potgrond
bloempotten, plastic bakjes of een kweekkasje
doorzichtig huishoudfolie
elastieken
zaden
Slide 7 - Tekstslide
stappenplan
stap 1. Pak een bloempot en vul deze met potgrond. Als het gat onder in de bloempot erg groot is, leg je er eerst een steen of scherf op. Het water moet nog wel uit de pot kunnen. Druk de aarde goed aan
Slide 8 - Tekstslide
we gaan zaaien
stap 2. Verdeel nu de zaden over de aarde, met een tussenruimte van ongeveer 2 cm. Let op. Je hoeft zeker niet een heel zakje zaad te gebruiken, dat is veel te veel. Over de zaadjes doe je een laagje aarde dat ongeveer even dik is als de zaadjes zelf. Shrijf op het etiket wat je zojuist gezaaid hebt.
Slide 9 - Tekstslide
maak de aarde vochtig
stap 3: Het beste kun je hierdoor een plantenspuit gebruiken die je op de nevelstand zet. de pot zet je op een bordje
Slide 10 - Tekstslide
ontkieming
Stap 4: Om de zaden sneller te laten ontkiemen, kun je de pot in een kweekkasje zetten. Of je bedekt de bovenkant met een doorzichtige huishoudfolie met een elastiek er omheen . Zet je minikas op de vensterbank
Slide 11 - Tekstslide
de kiemplant
stap 5: Bij sommige zaden steekt na een paar dagen al het eerste sprietje boven de grond; de kiemplant. Als de zaailingen het plastic bijna raken, verwijder je de folie. Geef de kleine plantjes regelmatig een beetje water. Maak alleen de aarde nat, niet de blaadjes. Anders verbranden ze in de zon.
Slide 12 - Tekstslide
de ontkiemende boon
Wil jij wel eens zien wat er precies met een zaadje gebeurt? Vraag bij de groenteman een paar bonen om te laten ontkiemen. Bonen zijn de zadenvan de bonenplant. Thuis of op school laat je de bonen in water 24 uur weken ( zacht worden) . Dan pak je een nat wattenschijfje en dat leg je op de bodem van een glas, samen met de bonen. Als je het watje goed vochtig houdt, verschijnt er na een paar dagen een wit worteltje en daarna een stengel en een blaadje. De bonenplant is geboren.