2024 Maatwerk les 2 - Keuzes maken

• Mentorles
• Middelbare school
• vmbo k, g
• Leerjaar 2

Vraagtypes: Open en Gesloten Vragen

Maatwerk les 2  - keuzes maken

Leerdoelen

Aan het einde van de les:

• kan ik een gemaakte keus beargumenteren
• kan ik benoemen wat voor mij een goede keus is
• kan ik uitleggen wat de gevolgen van een keus zijn
• kan ik een keus maken voor maatwerk op basis van de juiste beweegredenen

Leerdoelen

Introduceer de leerdoelen en bespreek ze kort met de leerlingen.

Wat is de laatste keus die je gemaakt hebt?

Open Vragen

Kiezen is dus iets wat we heel vaak doen.

Soms hangt er iets van af. 

En soms maakt het niet zoveel uit.  

De gevolgen van een keuze zijn groter wanneer het voor langere tijd is of wanneer er veel kosten mee gemoeid zijn. Het is belangrijk om goed na te denken over je redenen om een keuze te maken. 

Keuzes maken

Leg uit wat open vragen zijn en geef enkele voorbeelden.

Zou je liever

1. onzichtbaar kunnen zijn
2. gedachten kunnen lezen

Maak groepjes van 4

Geef argumenten bij je antwoord op de vorige vraag.

Zou je liever leven in een wereld willen leven...

1. zonder kleur
2. zonder muziek

In je groepje:

Geef argumenten bij je antwoord op de vorige vraag.

Kiezen is een werkwoord

Je kunt kiezen op basis van je verstand

Je kunt kiezen op basis van gevoel

Je wilt een slang als huisdier.

Geef voor verstand en gevoel een argument om deze keuze wel of niet te maken.

Mogelijke antwoorden zijn:

Verstand: 

voor: Slangen moeten beschermd worden; zo kan ik zorgen dat ze overleven.

tegen: Slangen zijn gevaarlijk; je weet niet waar je aan begint.

Gevoel: 

voor: Ik vind slangen gave beesten, stoer om er een te hebben. tegen:  Slangen zijn eng, brrr. 

Je wilt een keus maken voor maatwerk.

Geef voor verstand en gevoel een argument om een maatwerkuur te kiezen.

Verstand

Ik heb binnenkort een toets.

Ik vind het vak lastig.

Ik snapte mijn huiswerk niet.

Ik kan de uitleg van de docent niet volgen.

Ik wil meer leren over dit onderwerp.

Gevoel

Ik ben bang dat ik een slecht cijfer ga halen.

Mijn vriend(in) gaat er heen.

Ik vind het gezellig in die klas.

Maakt mij niet uit waar ik zit.

Ik vind het vak gewoon leuk.