week 7 3V eindversie

Hoy en clase 

Kloklezen 
De toekomende tijd

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoy en clase 

Kloklezen 
De toekomende tijd

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
1. Je kent de kloktijden in het Spaans
Je weet hoe je in het Spaans vraagt hoe laat het is en je kunt daar antwoord op geven.
2. Je kent de vorm en het gebruik van de FUTURO PRÓXIMO
3. Je kunt zinnen maken met de FUTURO PRÓXIMO

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Apúntate... / Noteer....
¿Qué hora es? = hoe laat is het?
¿A qué hora? = Om hoe laat?

De tijd wordt met SER + bepaald lidwoord aangegeven. Meestal worden alleen de getallen 1-12 gebruikt en wordt het moment van de dag met de la mañana, de la tarde
de la noche verduidelijkt. 

Slide 4 - Tekstslide

¿Qué hora es?
Son las cinco y media. 
Son las tres (en punto).
Son las seis y diez. 
Son las ocho menos veinticinco.

Slide 5 - Sleepvraag

Hoe zeg je in het Spaans: Het is 9 uur.
timer
0:30

Slide 6 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans: Het is kwart over 2.
timer
0:30

Slide 7 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans: Het is half zeven.
timer
0:30

Slide 8 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans: Het is vijf voor half acht.
timer
0:30

Slide 9 - Open vraag

Hoe zeg je in het Spaans: Het is 5 voor 1.
timer
0:30

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Link

Slide 12 - Video

¿A qué hora se levanta Marcos?
A
a las siete de la mañana cuando vuelve su madre de trabajar
B
a las nueve le despierta su padre
C
a las siete y media para ir al instituto
D
a las ocho para coger el autobus

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

El verbo "ir"

Slide 15 - Woordweb

Slide 16 - Tekstslide

Ik ga naar school
A
Vo a ir al instituto
B
Voy a ir a instituto
C
Voy a ir al instituto
D
Vo ir al instituto

Slide 17 - Quizvraag

Wij gaan naar het supermarkt
A
Vamos a ir al supermercado
B
Vamos al ir a supermercado
C
Vamos al supermercado
D
Vamos ir al supermercado

Slide 18 - Quizvraag

Maite en Paula gaan naar een feest
A
Van a ir la fiesta
B
Van ir a la fiesta
C
Van a ir al fiesta
D
Van a ir a la fiesta

Slide 19 - Quizvraag

+ a + 

Slide 20 - Tekstslide

Contesta en español con el verbo ir:
a) ¿A dónde vas después de la clase de español?
b) ¿Qué vas a hacer esta noche?
c) ¿Qué vas a hacer este fin de semana?
Completa los espacios con la forma correcta del verbo IR:
a) Luis ________ al cine con una amiga.
b) Vosotros ________ a la fiesta de cumpleaños de Rita.
c)Yo ________ cenar en un restaurante japonés.
d) Ramón ________ bailar.
e) ¿Tú _______ estudiar mañana?
f ) Mis amigas _________comprar un regalo. a) voy a  b) vamos a  c) vais a  d) van a  e) vas a

Haz frases. Ej: Yo voy a la tienda comprar algunas prendas.
a) Tú _______________________________.
b) Él/ Ella/ Usted ____________________________________.
c) Nosotros ______________________________.
d) Vosotros __________________________________.
e) Ellos/ Ellas/ Ustedes ________________________________.

Slide 21 - Tekstslide

¿Qué vas a hacer este fin de semana?  /  Voy a...
Yo voy a jugar a los videojuegos ¿Y tú qué vas a hacer?

Slide 22 - Tekstslide

Futuro Próximo: 

Slide 23 - Tekstslide

¿Qué  vas a hacer ?
Y ¿Qué vas a hacer este fin de semana? 
Este fin de semana voy a ir 
al cine
Esta tarde voy a ir a  la piscina.
Me gusta mucho.
El sabado por la tarde voy a ir de compras.
El domingo por la mañana voy a  montar en bicicleta.
¿A qué hora vas a ver la tele?
Esta noche voy a  navegar por internet.

Slide 24 - Sleepvraag

27b
Ik ga wonen in Madrid

Slide 25 - Woordweb

27b
Wij gaan spreken

Slide 26 - Woordweb

Hij gaat luisteren
Él...
27b

Slide 27 - Open vraag

Zij gaat dragen
Ella...
27b

Slide 28 - Open vraag

Zij gaan eten
Ellas...
27b

Slide 29 - Open vraag

Es la una
Son las dos
Om...
A la una
A las dos

Slide 30 - Tekstslide

A las nueve Carmen va a hacer sus deberes.
28

Slide 31 - Tekstslide

Leerdoelen BEHAALD?
1. Je kent de kloktijden
Je weet hoe je de tijd vraag in het Spaans 
Je kunt antwoord geven op de vraag ¿Qué hora es?
2. je weet hoe je iets in de nabije toekomst moet aangeven. 

Slide 32 - Tekstslide