Het vraagwoord zet je aan het begin of aan het einde van de zin.
Comment tu t'appelles?
Tu t'appelles comment?
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Vraagwoord
Je kan ook est-ce que
Dan is de volgorde est-ce que + gewone zin :
Comment est-ce que tu t'appelles?
Où est-ce que tu habites?
Slide 11 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
oefenen page 37+38
excercise 31a + 31c + 31d
Slide 12 - Tekstslide
Laat de leerlingen deze zinnen hardop uitspreken en vraag hen om de woordvolgorde te benoemen.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 13 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 14 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 15 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.