Humanisme


Havo / VWO
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les


Havo / VWO

Slide 1 - Tekstslide

Humanisme

Slide 2 - Woordweb

Inleiding
Leerdoelen: 
- Ik kan uitleggen waar het woord 'humanisme' vandaan komt.
- Ik kan vertellen wat het verschil is tussen een godsdienst en een levensbeschouwing.
- Ik ken de 5 belangrijkste uitgangs-
punten van het humanisme.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Hoofdstuk 1
Het humanisme is een levensbeschouwing en geen godsdienst. De meeste humanisten geloven namelijk niet in God.

Levensbeschouwing: de manier waarop je naar het leven kijkt. Levensbeschouwing gaat over wat zin geeft aan het leven.

Bij humanisme is dat de mens. Het woord 'humanisme' komt van het Latijnse woord 'humanus' wat 'menselijk' betekent. 

Slide 5 - Tekstslide

Symbool: Happy Man
Ieder mens bezit een bepaalde waardigheid. 
Ieder mens moet dan ook menswaardig 
behandeld worden. 


Niet mishandelen / martelen / etc. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

5 Belangrijke uitgangspunten
1. De mens is een waardig wezen (uniek maar gelijkwaardig). 
2. De mens is een open wezen. Kan leren en eigen invulling geven aan leven.
3. De mens is een vrij wezen. Maar ook verantwoordelijk voor je handelingen. 
4. De mens is een sociaal wezen. Jouw bestaan en vrijheid is verweven met dat van anderen. 
5. De mens is een redelijk wezen: we hebben een verstand. Kennis is heel belangrijk! Ontwikkeling en kritisch nadenken. 

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Humanisme en religie
1. Religieuze humanisten. Geloven dat er meer is tussen hemel en Aarde. Sommigen zijn humanist én christen / moslim / etc.
2. Anti religieuze humanisten. Geloven niet in God. Sommigen zijn zelfs tegen godsdiensten. 
3. Ongodsdienstige humanisten. Je kan God niet waarnemen, dus kan je er niks zinnigs over zeggen (agnost). 

Slide 10 - Tekstslide

Hoofdstuk 3: geschiedenis
Griekse oudheid.
Socrates en Protagoras (+/- 400 voor 0) riepen op om kritisch te zijn tegenover anderen. Door vragen te stellen anderen bij hun eigen wijsheid laten komen. De mens is de maatstaf van alle dingen: een stelling subjectief, omdat iedereen een eigen waarheid en mening heeft. 

Slide 11 - Tekstslide

Tijd van de Romeinen
Alles is volgens de ratio (het verstand) ontwikkeld. 
Apatheia: een eigenschap van het verstand waarmee men gevoelens / emotie in toom kan houden. 
Leven naar wat goed en passend is in het leven: wijsheid, rechtvaardigheid, moed en matigheid. 

Slide 12 - Tekstslide

De Renaissance 
De term humanist komt voor het eerst voor.
Humanisten herkennen zich in een meer rationele en kunstzinnige benadering van de werkelijkheid. Taal is belangrijk (moet ontwikkeld zijn). Men moet kunnen kiezen tussen goed en kwaad (ethiek). 
Belangrijke denkers: Petrarca, Erasmus, Montaigne. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

De Verlichting
De betekenis van wetenschap en onderzoek groeit. Het menselijk verstand wordt belangrijker en meer betrouwbaar dan het geloof (in God). Vrijheid is heel belangrijk.

Belangrijke denkers: Descartes, Spinoza, Kant

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Moderne tijd
Er komen steeds meer atheïstische denkers die het geloof in God aanvallen. De mensen nemen een steeds grotere verantwoordelijkheid voor hun eigen doen en laten. Men zet zich af tegen religieuze autoriteiten.

Belangrijke denkers: Marx,
Nietzsche, Freud, Dawkins, Darwin

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Wat is belangrijk in het leven?
--> De mens.

Wie is de mens?
--> Een vrij wezen met verstand. 

Hoe gaan mensen om met lijden en dood?
--> Een mens moet daar zelf over kunnen beslissen. 

Slide 19 - Tekstslide