WP 4 les 2

Terugblik vorige week
- Wie is er op zoek gegaan naar de visie van de eigen organisatie?

- Ingeleverde opdrachten
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
WerkprocessenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Terugblik vorige week
- Wie is er op zoek gegaan naar de visie van de eigen organisatie?

- Ingeleverde opdrachten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkproces 4, week 3
  1. Je kunt uitleggen op welke manier het sociale netwerk de zorgvrager kan steunen
  2. Je kan methoden gebruiken bij het in kaart brengen van het sociale netwerk van de zorgvrager
  3. Je kunt het sociale netwerk analyseren
  4. Je benoemt wat de rollen en taken zijn van mantelzorgers
  5. Je benoemt hoe je familieparticipatie kunt ondersteunen
  6. Je kunt de zorgvrager doelgericht laten nadenken over het aangaan en onderhouden van sociale contacten 





Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is een sociaal netwerk belangrijk?

Slide 3 - Open vraag

Het sociale netwerk is de belangrijkste ondersteuningsbron van mensen.
Sociaal netwerk
  • Een sociaal netwerk is het geheel van relaties dat je hebt met mensen in de naaste omgeving, inclusief je familie en je partner

  • Denk aan: mantelzorgers, vrijwilligers, familie, vrienden, buren, kerk, sport-/kaart-/biljart club

  • Een sociaal netwerk wordt ook wel een informele zorg genoemd.

  • Uit onderzoek is gebleken dat mensen met een goed sociaal netwerk gelukkiger en gezonder zijn, en meer bereiken in hun leven.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feiten en cijfers
Onderstaande cijfers hebben betrekking op mantelzorg in de vorm van gezelschap of emotionele ondersteuning, persoonlijke verzorging, huishoudelijke hulp of hulp bij de administratie. 
  •  In Nederland geeft 35% van de mensen die zestien jaar of ouder zijn mantelzorg; dit zijn om en nabij 5,5 miljoen mensen. Ongeveer 16% (circa 825.000) helpt langdurig en intensief. Dit betekent langer dan drie maanden en meer dan acht uur per week. 
  • Mensen tussen de 45 en 64 jaar geven relatief vaker mantelzorg. Zij hebben dikwijls hulpbehoevende ouders. 75-plussers zijn minder vaak mantelzorger, maar áls zij mantelzorg geven dan is dat vaak meer dan acht uur per week. 
  • Vrouwen zijn vaker mantelzorger dan mannen.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Worden mantelzorgers betrokken bij de zorg van de zorgvrager binnen jouw werkveld?

Slide 6 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat versta jij onder het sociale netwerk?

Slide 7 - Open vraag

teken op het bord een sociaal netwerk van jezelf als docent als voorbereiding op de volgende opdracht

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
2 groepen:
groep 1 > A - C - E - G
groep 2 > B - D - F - H

Noteer de uitkomsten op een A 4
Daarna bekijkt elke groep de uitkomst van de andere groep en vult waar nodig aan

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Familieparticipatie
Familie kan op verschillende manieren participeren in/bij de zorg:

  • Mantelzorger: leveren van persoonlijke zorg, praktische hulp of emotionele bijstand 
  • Partner/co-begeleider: participeren in opstellen en uitvoeren van het zorgplan 
  • Expert/informatiebron: om de zorgvrager beter te leren kennen, voor diagnostiek en monitoring 
  • Zorgvrager: de naaste zoekt hulp voor zichzelf vanwege overbelasting


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Rol van jou als zorgverlener
SOFA-model
  • S = samenwerken
  • O = ondersteunen
  • F = faciliteren
  • A = Afstemmen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenwerken
Waar kan je aan denken?:

  • Informatie geven over zorg/ziekte 
  • Betrekken bij de zorg, meebeslissen: participeren in het behandelplan
  • Zorgvaardigheden aanleren 
  • Bieden van praktische hulp en emotionele ondersteuning


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ondersteunen
Waar kan je aan denken?:
  • Emotionele ondersteuning geven, bijdrage van naaste erkennen 
  • Problemen signaleren (bijvoorbeeld overbelasting) 
  • Verwijzen naar ondersteuning (respijtzorg, vrijwilligers, lotgenotencontact) 
  • Afspraken maken om de zorg over te nemen



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Faciliteren
Waar kan je aan denken?:

  • Zorgen voor voldoende privacy 
  • Zorgen dat naasten ook tijd hebben om leuke dingen te doen met de zorgvrager en hun rol als kind, partner of vriend kunnen behouden

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afstemmen
Waar kan je aan denken?:

  • Informeren bij de naaste over wensen t.a.v. de zorg en hierbij aansluiten 
  • Bij de naasten navragen wat grenzen zijn in zorgverlening 
  • Aan naasten aangeven wat de grenzen zijn van professionele zorg



Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 3
Deze mag je zelfstandig maken

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Met behulp van de letters E (Emotionele steun), G (Gezelschap) en P (Praktische steun) kun je aangeven wat voor soort contact je zorgvrager heeft met een bepaalde persoon uit zijn sociale netwerk. Zet de juiste persoon bij de juiste letter.
E
G
P
Met deze persoon gaat de zorgvrager graag even babbelen en een borreltje drinken
met deze persoon praat de zorgvrager graag als hij het even niet meer ziet zitten
aan deze persoon vraagt de zorgvrager altijd informatie wanneer hij bepaalde formulieren niet snapt

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Bij emotionele eenzaamheid is er een gevoel van gebrek aan een emotionele band met een partner, familielid of hartsvriend(in). Je ziet dit nog weleens bij zorgvragers die hun partner hebben verloren. Deze vorm van eenzaamheid los je niet op door een netwerk uit te bouwen. Hier zul je in gesprek met de zorgvrager moeten bekijken of de wensen die de zorgvrager heeft realistisch zijn en hem moeten helpen om de situatie te accepteren. 
Samen bekijken en bedenken wat er gedaan kan worden om het netwerk op te bouwen. Dit doe je door samen te kijken naar:
de mogelijkheden voor de zorgvrager om contacten te leggen;
de sociale vaardigheden van de zorgvrager en welke eventueel verbeterd kunnen worden;
plaatsen, kansen en contacten die interessant kunnen zijn voor de zorgvrager;
de interesses, talenten, positieve eigenschappen en vaardigheden van de zorgvrager.

Hoe zou je binnen een instelling het sociale netwerk van een zorgvrager kunnen vergroten?

Slide 20 - Open vraag

dagbesteding
uitstapjes
maatje/ vrijwilliger

Samen bekijken en bedenken wat er gedaan kan worden om het netwerk op te bouwen. Dit doe je door samen te kijken naar:
de mogelijkheden voor de zorgvrager om contacten te leggen;
de sociale vaardigheden van de zorgvrager en welke eventueel verbeterd kunnen worden;
plaatsen, kansen en contacten die interessant kunnen zijn voor de zorgvrager;
de interesses, talenten, positieve eigenschappen en vaardigheden van de zorgvrager.

Wat betekent de volgende afkorting?
wmo

Slide 21 - Open vraag

wet maatschappelijke opvang biedt iedereen in Nederland de kans om mee te doen in de samenleving of om ondersteund te worden bij maatschappelijke participatie. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke aandachtspunten zijn er voor jou als verzorgende bij het netwerkgericht werken?


A
je laat je leiden door de wensen en voorkeuren van de zorgvrager
B
breng het netwerk in kaart als startpunt, niet als einddoel
C
zorg ervoor dat je mensen verbindt met zoveel mogelijk uiteenlopende interesses en met eenzelfde levensstijl
D
bespreek het netwerk regelmatig met de zorgvrager

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zie jij cultuurdiversiteit ten aanzien van het sociaal netwerk en hoe zie je dit terug op de afdeling?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 4 Ecogram
Maak samen met een zorgvrager een ecogram, en beschrijf bij je ecogram waarom welk persoon dicht bij de zorgvrager staat of juister verder af en je antwoord leg je uit aan de hand van een voorbeeld.  

 

Onderstaande sites kun je helpen bij het maken van een ecogram.  
https://www.wijkteamswerkenmetjeugd.nl/files/tool_files/movisie_ecogram.pdf  
https://www.kennisplein.be/Documents/Natuurlijk%20netwerk%20versterken/Netwerk%20in%20kaart%20brengen.pdf  
https://www.zorgvoorbeter.nl/zorgvoorbeter/media/documents/thema/mantelzorg/netwerkanalyse-sociaal-netwerk- betrekken.pdf   



Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies