‹Terug naar zoeken

2. wk 11 Test revision. Grammar, Theme 3&4

Theme 3&4
TH3; Can & be able to; Past continuous ; negative questions 
TH4: Present Perfect (voltooid tegenwoordige tijd);
TH4:Past simple (verleden tijd);
TH4:used to;
TH4: Future (going to & will);


1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Theme 3&4
TH3; Can & be able to; Past continuous ; negative questions 
TH4: Present Perfect (voltooid tegenwoordige tijd);
TH4:Past simple (verleden tijd);
TH4:used to;
TH4: Future (going to & will);


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Theme 3
TH3; Can & be able to; Past continuous ; Tag questions 
TH4: Present Perfect (voltooid tegenwoordige tijd);
TH4:Past simple (verleden tijd);
TH4:used to;
TH4: Future (going to & will);


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

"Can" and "be able to"
Can + werkwoord= can work, can do, can see
Be able to + werkwoord = be able to do, be able to jump, speak, etc

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Can and to be able to
  • Can / to be able to = kunnen

  • Als je wilt zeggen dat iemand iets kan, dan kun je can + hele werkwoord of to be able to + hele werkwoord gebruiken. 

  • Can = gebruik je bij vaardigheden/ kunnen. I can swim!
  • Be able to = gebruik je als je wilt zeggen dat iemand in staat is om iets te doen. I am not able to run a marathon. 
  • Zinnen met to be able to zijn formeler dan zinnen met can.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jack is so talented: he ... draw, sing, sculpt and dance.
A
can
B
could
C
will be able to

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I hope to can / be able to translate this text.
A
can
B
be able to

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Will you ... fix my car?
A
can
B
be able to

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I ___ swim very well.
A
can
B
am able to
C
be able to

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The patient can / will be able to walk again in a few days.
A
can
B
will be able to
C
could

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

www.e-grammar.org

Slide 10 - Link

Deze slide heeft geen instructies

www.e-grammar.org

Slide 11 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Past simple - past continuous

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Past Simple / Past Continuous

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

was working
A
past simple
B
past continuous

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past simple or Past continuous?

She ate an apple yesterday.
A
Past simple
B
Past continuous

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Past continuous: She .........(play) football with her friends.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Tag Questions (antwoord C)

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A. TAG questions

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

A. TAG questions

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

www.e-grammar.org

Slide 21 - Link

Deze slide heeft geen instructies

www.e-grammar.org

Slide 22 - Link

Deze slide heeft geen instructies

www.e-grammar.org

Slide 23 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Theme 4

TH4: Present Perfect (voltooid tegenwoordige tijd);
TH4:Past simple (verleden tijd);
TH4:used to;
TH4: Future (going to & will);


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

past simple
is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ww + ed /
2e vorm onr

ja
no
No
ja

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Last Saturday he ________ football all by himself.
A
plays
B
played
C
playing
D
has played

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De present perfect bestaat uit have óf has + ....................

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

We ............(prepare / already) dinner.

A
already prepared
B
have already prepared
C
prepared
D
has already prepared

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de antwoorden naar de juiste plek
The Titanic ________ in 1912.
They  ____________ in this house since the 90s. 
Oops, I _____________ the vase, look!
She _____________ school, look at her diploma.
They always __________ their lunch quickly.
She ___________ her arm yesterday
I ___________ in Zundert.
Where is the boat? It _________.

broke
has sunk
live
have lived
sank
have broken
finish
has finished

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

www.e-grammar.org

Slide 30 - Link

Deze slide heeft geen instructies

www.e-grammar.org

Slide 31 - Link

Deze slide heeft geen instructies

www.e-grammar.org

Slide 32 - Link

Deze slide heeft geen instructies



Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar
Used to

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Used to: Als je het hebt over gewoontes die je niet meer hebt.
 
I used to run tracks. 
Altijd used to + het ww (ik-vorm)

I didn't use to play soccer. 
Met didn't gebruik je use to (geen verleden tijd 2x!)

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pele ____ football in Brazil.
A
uses to play
B
used to played
C
used to play

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Did they ____ the cinemas each weekend?
A
use to go
B
used to go
C
used to went

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Future tense = toekomende tijd
Will + verb (in de ik-vorm)
To be (am/are/is)going to + verb (in de ik-vorm)

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Will en to be going to

Slide 41 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Am/Are/Is + going to + ww (ik-vorm)
1. Afspraken/planningen
2. Voorspellingen met bewijs

+ not bij am/are/is om het ontkennend te maken
I am not going to have dinner tonight with my friends. 
Will (+not) + ww (ik-vorm)

1. Alle voorspellingen zonder bewijs
( I hope, I think, I believe etc.)

I won't play = I will not play
I'll dance= I will dance

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Going to and will

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wordt gebruikt om aan te geven dat het plan er al was voordat het gesprek plaatsvond.
Wordt gebruikt bij een voorspelling op basis van aanwijzingen (zeggen dat het gaat regenen omdat je donkere wolken ziet).
Wordt gebruikt als je zeker weet dat iets gaat gebeuren.
Wordt gebruikt bij een spontane beslissing.
Menen, hopen, denken of iets aannemen over de toekomst.

will
to be going to

Slide 44 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

will/going to or present simple?
I...(call) you tonight.
A
am going to call
B
will call
C
call

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

3. Fill in the gap: I think I __________ (to send) an email to my Canadian friend now.
A
will send
B
am going to send
C
am sending
D
send

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What are you doing next weekend?
I .... celebrate my birthday Saturday night.
A
am going to
B
is going to
C
are going to
D
will

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Oh no, look! My bus is late!
I ...... too late at the airport.
A
am being
B
will be
C
am going to be
D
shall be

Slide 48 - Quizvraag

Vanwege de vertraging van je bus heb je nu aanleiding om aan te nemen dat je te laat gaat komen.
www.e-grammar.org

Slide 49 - Link

Deze slide heeft geen instructies

www.e-grammar.org

Slide 50 - Link

Deze slide heeft geen instructies

www.e-grammar.org

Slide 51 - Link

Deze slide heeft geen instructies



Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meer lessen zoals deze

Grammar, Theme 3&4

- Les met 39 slides
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Test Revision Grammar, Theme 3

- Les met 20 slides
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Recap Present Perfect vs Past Simple + Modals

- Les met 29 slides
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

2A: Chapter 6: E Writing & Grammar Summary of the Tenses

- Les met 15 slides
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

2A: Chapter 6: E Writing & Grammar Summary of the Tenses

- Les met 15 slides
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

V2c 08-03-2023

- Les met 46 slides
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

week 6 present perfect continuous, past perfect continuous

- Les met 29 slides
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Future Recap

- Les met 16 slides
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1