infuustechnologie (SKILLS)

Infuus technologie
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Infuus technologie

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Keuze maken voor de juiste canule
  • aandachtspunten en complicaties van een infuus benoemen
  • In theorie een perifere canule inbrengen

Slide 2 - Tekstslide

Wat zijn indicaties voor het
prikken van een infuus?

Slide 3 - Woordweb

Indicaties

Altijd na opdracht arts!(wet BIG)

  • Intraveneus medicatie: antibiotica, chemo, narcose middelen
  • Vocht/electrolyten verlies (diarree, operatie e.d)
  • Bloed en bloedproducten
  • Contrastvloeistof
  • Waakinfuus: intraveneus toegang voor het snel toedienen van medicatie indien nodig


Slide 4 - Tekstslide

Wat is een absolute contra indicatie voor een infuus?
A
geen
B
sepsis
C
delier
D
hartfalen

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn lokale contra-indicaties voor een infuus?

Slide 6 - Woordweb

Lokale contra-indicaties

Huidinfectie

Flebitis

Dermatologische afwijkingen

Locale atrioveneuze shunt

Status na okselkliertoilet 

Oedeem

Verlamd lichaamsdeel / dystrofie


Slide 7 - Tekstslide

Wat is de voorkeurslokatie van een infuus
A
de hand
B
de elleboog
C
de onderarm
D
de voet

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Je eerste poging is mislukt. Waar doe je de tweede poging?
A
lager op de arm
B
niet, je vraagt iemand anders het te doen
C
hoger op de arm
D
andere arm

Slide 11 - Quizvraag

Welke maat canule neem je?
  • doel van het infuus
  • wat ga je geven (bloed/AB/NaCl 0,9%)
  • wat is de diameter en de gesteldheid van
de venen van de patiënt

Slide 12 - Tekstslide

Verschillende maten canules
Hoe hoger het getal hoe dunner de naald is!

Slide 13 - Tekstslide

Waarom is de juiste canule maat zo belangrijk?

  • het speelt een grote rol in het ontstaan van
complicaties zoals een stolsel.

  • Hoe kleiner de canule hoe beter het bloed rondom kan stromen en de toegediende stof zich kan vermengen met het bloed. (minder irritatie aan de vaatwand)

Slide 14 - Tekstslide

Een naald met de maat 24 G is dikker dan een naald met maar 18G?
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 15 - Quizvraag

Een naald met de maat 20G is dunner dan de naald maat 14G
A
Waar
B
Niet Waar

Slide 16 - Quizvraag

De theorie van het inbrengen

  • Stuwband om, vraag patiënt een vuist te maken

  • Zoek het vat en desinfecteer de plek waar je gaat prikken

  • Je prikt het bloedvat aan onder een hoek van 15-30 graden

  • Als je in het vat zit dan komt er bloed in het kamertje

  • Verklein de hoek naar 5-10 graden en schuif nog enkele mm door

  • Schuif het buisje nu verder op terwijl je de naald op zijn plek houdt

  • Haal de stuwband los, laat patiënt vuist ontspannen.

  • Fixeer de canule en sluit infuus aan.





Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Hoe weet je dat de canule goed zit?

Slide 19 - Woordweb

Hoe weet je dat de canule goed zit?
  • Wanneer bloed in het kamertje kwam.
  • Wanneer bij opschuiven bloed tussen buisje en naald komt.
  • Als het opschuiven makkelijk gaat.
  • Als je de naald verwijderd en er komt bloed.
  • Doorspuiten.
  • Door de zak met infuusvloeistof laag te houden.

Slide 20 - Tekstslide

Toedieningssysteem infuus
  • Spike
  • Lijn
  • Druppelkamer
  • Rollerklem
  • Luer Lock verbinding

Slide 21 - Tekstslide

Infuussysteem klaarmaken
  • Aanprikken infuuszak/fles met spike
  • Vullen systeem
  • Controleer op lekkage, luchtbellen, druppelkamer 2/3 gevuld

Slide 22 - Tekstslide