Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Voorzetsels
Voorzetsels
1 / 18
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
In deze les zitten
18 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Voorzetsels
Slide 1 - Tekstslide
Welke voorzetsels
kennen jullie al?
Slide 2 - Woordweb
Theorie en voorbeelden
Een voorzetsels geeft vaak een tijd, plaats reden, of oorzaak aan.
Signaalwoorden
:
Tijd
: gedurende, onder, tijdens, in, op (jaartal)
Plaats
: bij, in, op, naast, te, tussen, voor (plek)
Reden
/
oorzaak
: vanwege, wegens, om, door (oorzaak)
Slide 3 - Tekstslide
Trucje
Voorzetsels kun je meestal plaatsen voor:
........ de kooi (
in
de kooi,
op
de kooi,
boven
de kooi...)
......... het feest (
tijdens
het feest,
ondanks
het feest,
door
het feest)
Slide 4 - Tekstslide
Voorbeeld: tijd
- In 1889 werd kleine Jan geboren.
De tijd is '1889'
dus
op
is het voorzetsel.
Dit is een tijdsaanduiding.
Slide 5 - Tekstslide
Voorbeeld: plaats
- Henk kocht een nieuwe auto en zette hem gelijk in zijn garage.
De plaats is 'zijn garage'
dus
in
is het voorzetsel.
Dit is een plaatsaanduiding.
Slide 6 - Tekstslide
Voorbeeld: reden
- Vanwege zijn griep kon hij niet naar school.
De reden is 'zijn griep'
dus
vanwege
is het voorzetsel.
Dit geeft namelijk een reden aan.
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeld: oorzaak
- Door de harde wind had Rik moeite met naar school fietsen.
De oorzaak is 'de harde wind'
door
is dus het voorzetsel.
Door is een voorzetsel voor een oorzaak.
Slide 8 - Tekstslide
Een voorzetsel is een klein woord.
Het staat
voor
of
achter
een woordgroep
waar het bij hoort.
Hij liep
in
de tuin
Hij liep
de tuin
in
woordgroep
voorzetsel
woordgroep
voorzetsel
Slide 9 - Tekstslide
een plaats
een tijd
een richting
een middel
een doel
tot
na
over
op
bij
in
te
naar
langs
in
met
om
Slide 10 - Tekstslide
Welk voorzetsel past hier het best:
Hij zit op zijn mobiel ... het eten.
A
voor
B
tijdens
C
in
D
boven
Slide 11 - Quizvraag
... welke verdieping heb jij les?
A
In
B
Naast
C
Boven
D
Op
Slide 12 - Quizvraag
De fiets staat ... de brommer
A
op
B
naast
C
boven
D
met
Slide 13 - Quizvraag
De spits ... Ajax lag er gisteren weer uit.
A
op
B
tegen
C
van
D
achter
Slide 14 - Quizvraag
We gingen met zijn allen naar de bioscoop ... Ede.
A
in
B
op
C
bij
D
vanwege
Slide 15 - Quizvraag
Doe jij morgen mee ... die sponsorloop
A
tijdens
B
vanwege
C
in
D
met
Slide 16 - Quizvraag
We gingen met zijn allen ... de bioscoop in Ede.
A
in
B
tijdens
C
bij
D
naar
Slide 17 - Quizvraag
Wat ga je doen?
Taalblokken.nl > module Grammatica 2f
Maak van 3.5 opdracht 1 t/m 6
Maak van 3.6 opdracht 1 t/m 3
Klaar? Laat het weten, dan geef ik aan wat je kan gaan doen.
Slide 18 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Voorzetsels
November 2024
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Nederlands - Voorzetsels
Januari 2024
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Voorzetsels deel 2
Mei 2024
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
Voorzetsels deel 2
Mei 2024
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
Voorzetsels deel 2
Februari 2024
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t, havo, vwo
Leerjaar 1
Persoonsvorm & werkwoordelijk gezegde
Mei 2024
- Les met
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
3B voorzetsels en verwijswoorden
Oktober 2021
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo, vwo
Leerjaar 1
herhaling voorzetsel en bijwoord
Maart 2021
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2