5. Voortplanting bij dieren

1) Ik kan de verandering benoemen in het vruchtbeginsel na bevruchting
ik weet dat bij bevruchting elk van de ouders de helft van de chromosomen levert


-Instructie over deze les middels Lessonup 
Basis:  lezen blz 158 t/m 162, maken opdr: 1 t/m 6
KGT: lezen blz 176 t/m 180, maken opdr: 1 t/m 5





1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

1) Ik kan de verandering benoemen in het vruchtbeginsel na bevruchting
ik weet dat bij bevruchting elk van de ouders de helft van de chromosomen levert


-Instructie over deze les middels Lessonup 
Basis:  lezen blz 158 t/m 162, maken opdr: 1 t/m 6
KGT: lezen blz 176 t/m 180, maken opdr: 1 t/m 5





Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je uitleggen dat bij bevruchting elk van de ouders de helft van de chromosomen levert.
- kan je voorbeelden geven van geslachtelijke voortplanting.

Slide 2 - Tekstslide

Inleiding
Als de kernen van een mannelijke en een vrouwelijke geslachtscel versmelten, vindt er bevruchting plaats.
Er ontstaat een bevruchte eicel.

Slide 3 - Tekstslide

6.5 Voortplanting bij dieren
Een zaad ontstaat uit een zaadbeginsel waarvan de eicel is bevrucht. Als bij voortplanting bevruchting plaatsvindt, noem je dat geslachtelijke voortplanting.

Bij geslachtelijke voortplanting versmelt de kern van een mannelijke geslachtscel met de kern van een vrouwelijke geslachtscel.
Bij zaadplanten zijn dat de kern van een stuifmeelkorrel en de kern van een eicel.

Slide 4 - Tekstslide

Elke celkern bevat chromosomen.

Chromosomen zijn lange, dunne 'draden'.

Chromosomen bevatten de informatie voor de erfelijke eigenschappen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

6.5 Voortplanting bij dieren
De bevruchte eicel groeit uit tot een kiem en de kiem groeit uit tot een nieuwe plant.

Bij elke celdeling worden de chromosomen gekopieerd.
Zo krijgen alle cellen van de nieuwe plant dezelfde bevruchte eicel.

Slide 7 - Tekstslide

6.5 Voortplanting bij dieren
De helft van de chromosomen in de bevruchte eicel komt van de moederplant en de helft van de vaderplant.

Bij geslachtelijke voortplanting levert elke ouder de helft van de chromosomen.
De nieuwe plant heeft daardoor niet precies dezelfde erfelijke eigenschappen als de twee ouderplanten.

Slide 8 - Tekstslide

Bij geslachtelijke voortplanting hebben de nakomelingen niet precies dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouders!!!

Slide 9 - Tekstslide

6.5 Voortplanting bij dieren
Bij alle dieren vindt geslachtelijke voortplanting plaats.
De mannelijke geslachtscel bij dieren heet een zaadcel.
De vrouwelijke geslachtscel bij dieren heet een eicel, net als bij planten.

Uit een bevruchte eicel kan door celdeling een nieuw dier groeien.
De nakomelingen hebben dan niet precies dezelfde eigenschappen als de ouders.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

6.5 Voortplanting bij dieren
Bij vogels komen de jongen (kuikens) uit een ei.
Ook andere dieren leggen eieren, zoals kikkers, vissen en insecten.
Bij dieren die hun eieren in het water leggen, kan de bevruchting in het water plaatsvinden (buiten het lichaam).
Bevruchting buiten het lichaam noem je uitwendige bevruchting.

Dit komt bijvoorbeeld voor bij vissen.

Slide 12 - Tekstslide

Bij kikkers zit het mannetje tijdens de paring boven op het vrouwtje.

Het mannetje geeft zaadcellen af net op het moment dat het vrouwtje eicellen afzet.

De bevruchting vindt plaats in het water.

Het mannetje kan wel enkele dagen op het vrouwtje blijven zitten.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

6.5 Voortplanting bij dieren
Bij insecten vindt de bevruchting meestal plaats in het lichaam van het vrouwtje.
Dit noem je inwendige bevruchting.

Na de bevruchting zet het vrouwelijke insect eitjes af. In de eitjes ontwikkelen zich larven.
Ook bij vogels en zoogdieren vindt de bevruchting plaats in het lichaam van het vrouwtje.

Slide 15 - Tekstslide

6.5 Voortplanting bij dieren
Bij geslachtelijke voortplanting komen de chromosomen van 2 organismen bij elkaar in de bevruchte eicel.

Bij zaadplanten is de helft van de chromosomen in de bevruchte eicel afkomstig van de eicel en de andere helft van de stuifmeelkorrel.

Slide 16 - Tekstslide

Begrippen uit deze les
bevruchting
chromosomen
geslachtelijke voortplanting
versmelten
erfelijk
uitwendig en inwendig

Slide 17 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
BK: lezen blz 158 t/m 162, maken opdr: 1 t/m 6

KGT: lezen blz 176 t/m 180, maken opdr: 1 t/m 5

Klaar is zelfstandig nakijken 

Slide 19 - Tekstslide