Herhaling woorden D-NL LJ2

Herhaling woorden D-NL LJ2
In deze lessonup herhaal je de woorden uit de woordenlijst Duits - Nederlands van vorig jaar. 
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Herhaling woorden D-NL LJ2
In deze lessonup herhaal je de woorden uit de woordenlijst Duits - Nederlands van vorig jaar. 

Slide 1 - Tekstslide

Je kunt de les zelf doorwerken. 
Vul steeds de juiste vertaling in van het woord dat onder de win staat, soms in het meerkeuze, soms moet je zelf typen. 
Vertaal altijd de hele zin in je hoofd!
Ik kijk de resultaten door en bespreek het met je als er te veel fouten gemaakt zijn. Werk serieus aan deze opdracht. 

Slide 2 - Tekstslide

Was machen die Leute in Hannover?
die Leute

Slide 3 - Open vraag

Pauline tanzt oft.
oft

Slide 4 - Open vraag

Wir tanzen einmal die Woche.
die Woche

Slide 5 - Open vraag

Ich tanze schon zwei Jahre.
schon

Slide 6 - Open vraag

Toll, das finde ich immer schön.
schön

Slide 7 - Open vraag

Kann dein Vater ohne Internet leben?
ohne

Slide 8 - Open vraag

Ohne Auto könnte ich vielleicht leben.
vielleicht

Slide 9 - Open vraag

Mein Handy ist mir sehr wichtig.
wichtig

Slide 10 - Open vraag

Horrorfilm oder Liebeskomödie? Wir wählen die Liebeskomödie.
wählen

Slide 11 - Open vraag

Willst du mir von deiner Familie erzählen?
erzählen

Slide 12 - Open vraag

Ich studierte in München. Dort lernte ich deine Mutter kennen.
dort

Slide 13 - Open vraag

Manuel Neuer spielt nicht mehr für der Mannschaft.
die Mannschaft

Slide 14 - Open vraag

Wir spielen gern Fußball.
gern

Slide 15 - Open vraag

Erstgeborene sind schlauer.
schlau
A
dom
B
lui
C
sneaky
D
slim

Slide 16 - Quizvraag

Ein Viertel der Kinder in Deutschland hat keine Geschwister.
ein Viertel
A
een vader
B
een kwart
C
een veertigste
D
een wijk

Slide 17 - Quizvraag

In großen Städten ist die Zahl der Einzelkinder noch größer.
der Zahl

Slide 18 - Open vraag

Jüngere Geschwister mögen das Risiko.
mögen
A
mogen
B
kennen
C
houden van
D
durfen

Slide 19 - Quizvraag

Musik hören macht Spaß.
Spaß machen

Slide 20 - Open vraag

Das Vorurteil über Einzelkinder stimmt nicht.
stimmen
A
kloppen
B
kennen
C
stemmen

Slide 21 - Quizvraag

Vertaal de hele zin:
Zum Geburtstag bekomme ich Geschenke.

Slide 22 - Open vraag

Gratuliere zum Geburtstag!
gratulieren

Slide 23 - Open vraag

Wenn wir uns mit Freunden treffen quatschen wir gern.
quatschen
A
quad rijden
B
stuk maken
C
kletsen
D
dansen

Slide 24 - Quizvraag

Die niederländische Party war so witzig!
witzig

Slide 25 - Open vraag

In welchem Fach hast du die besten Noten?
die Note

Slide 26 - Open vraag

Der Unterricht hat um acht Uhr angefangen.
der Unterricht

Slide 27 - Open vraag

Kassandra findet Deutsch einfach.
einfach

Slide 28 - Open vraag

Herr Wachtmann ist unser Klassenlehrer.
der Klassenlehrer

Slide 29 - Open vraag

Morgen halten die Schüler ein Referat in der Klasse.
das Referat
A
het SO
B
het proefwerk
C
het project
D
de spreekbeurt

Slide 30 - Quizvraag

Vertaal de hele zin: Ich glaube, der Bus kam heute zu früh.

Slide 31 - Open vraag

Vertaal de hele zin: Zum glück war die Lehrerin krank.

Slide 32 - Open vraag

Hast du Lust, mit mir unseren Hund auszuführen?
Lust haben

Slide 33 - Open vraag

Manchmal wollen Vokabeln einfach nicht im Kopf bleiben.
manchmal

Slide 34 - Open vraag

Ich glaube das nicht, die Geschichte ist verrückt.
verrückt
A
gek
B
vergezocht
C
verrot
D
stom

Slide 35 - Quizvraag

Bilde Sätze aus den Anfangsbuchstaben.
die Buchstaben
A
de boeken
B
de letters
C
de woorden
D
de boekensteunen

Slide 36 - Quizvraag

Versuche beim lernen jeden Gegenstand zu berühren.
der Gegenstand

Slide 37 - Open vraag

Lass dir das vorlesen, was du auswendig lernen musst.
auswendig

Slide 38 - Open vraag

Früh aufstehen ist für Jugendliche besonders schwer.
schwer

Slide 39 - Open vraag

Dit waren de woorden t/m Kapitel 3 

Slide 40 - Tekstslide