In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Basisstof 6.
De oren
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik
Slide 2 - Tekstslide
Kringspieren in je iris zorgen voor?
A
pupilreflex:
pupil verkleinen
B
pupilreflex:
pupil vergroten
C
accommoderen:
lens boller
D
accommoderen:
lens platter
Slide 3 - Quizvraag
In tegenstelling van wat vaak wordt gedacht komt een stier niet af op een rode lap, maar juist op de beweging van de lap. Stieren (en koeien) zijn namelijk kleurenblind. Hoe kun je dat aan het oog zien?
A
Het oog heeft geen gele vlek.
B
Het oog heeft alleen maar staafjes.
C
Het oog heeft geen rode kegeltjes.
D
Het oog heeft geen blinde vlek.
Slide 4 - Quizvraag
Staafjes
Kegeltjes
Kleurgevoelig
Drempelwaarde hoog
Drempelwaarde laag
Vooral in gele vlek
Lichtgevoelig
Verspreid over hele netvlies
Slide 5 - Sleepvraag
Lesdoel:
Je moet de delen van een oor kunnen noemen met hun functies en kenmerken
Slide 6 - Tekstslide
Geluiden
Trillingen van lucht.
Snelle trillingen = hoog geluid
Langzame trillingen = laag geluid.
Horen van bepaalde toonhoogte is afhankelijk van leeftijd.
Slide 7 - Tekstslide
Welke tonen kun jij horen?
Ondergrens
De laagste toon die een mens kan horen is 20 Hz
Bovengrens
De hoogste toon die een mens kan horen is 20.000 Hz
Hoe ouder je wordt, hoe lager de bovengrens.
Slide 8 - Tekstslide
Gehoorschade
De gehoordrempel is het moment wanneer geluid hard genoeg is om te horen.
Binnenoor: slakkenhuis (hier liggen de zintuigcellen)
Slide 12 - Tekstslide
Buitenoor
Oorschelp: vang geluidstrillingen op
Gehoorgang: brengt geluidstrillingen bij het trommelvlies.
Trommelvlies gaat trillen
Slide 13 - Tekstslide
Middenoor
Achter trommelvlies: trommelholte
In trommelholte de gehoorbeentjes: hamer, aambeeld en stijgbeugel.
Hamer zit vast aan trommelvlies
Stijgbeugel ligt tegen het venster (vlies van het slakkenhuis).
Trillingen worden doorgegeven aan het venster.
Slide 14 - Tekstslide
Binnenoor
Slakkenhuis: 3 buizen opgerold als een spiraal.
In de buizen zit vloeistof. Vlies gaat trillen, vloeistof gaat trillen.
Middelste kanaal heeft zintuigcellen: haartjes die trillen. Trillingen worden omgezet in impulsen. Gehoorzenuw brengt impuls naar de hersenen
Gehoorzenuw
Vloeistof die gaat trillen
Vloeistof die gaat trillen
Zintuigcellen
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
En ook:
Oorsmeer houdt trommelvlies soepel
Buis van Eustachius verbindt trommelholte met keelholte.
Luchtdruk blijft zo aan beide zijden van het trommelvlies gelijk
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Aan het (huis)werk
6.6 De oren
Opdracht 32 t/m 35
Huiswerk voor maandag
Slide 19 - Tekstslide
Quizje?
Slide 20 - Tekstslide
Zet het onderdeel van je oor bij het juiste nummer:
3
4
10
2
7
11
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang
Slide 21 - Sleepvraag
Welke weg legt geluid / trilling af voordat het bij de zintuigcellen in het slakkenhuis komt?
A
gehoorgang > trommelvlies > gehoorbeentjes
B
trommelvlies > gehoorgang > gehoorbeentjes
C
Gehoorbeentjes > Trommelvlies > gehoorgang
D
Gehoorgang > gehoorbeentjes > trommelvlies
Slide 22 - Quizvraag
Welk deel van het oor geeft de impulsen van de zintuigcellen door aan de hersenen?
A
Gehoorzenuw
B
Gehoorbeentjes
C
Buis van Eustachius
D
Slakkenhuis
Slide 23 - Quizvraag
Hoe heet het vlies aan het einde van de gehoorgang?
A
Slakkenhuis
B
Buis van Eustachius
C
Trommelvlies
D
Trommelholte
Slide 24 - Quizvraag
Waar worden de trillingen omgezet in impulsen?
A
In de hersenen
B
In het slakkenhuis
C
In de gehoorgang
D
In de gehoorzenuw
Slide 25 - Quizvraag
Waar wordt je je bewust van wat je hoort?
A
in de hersenen
B
in de gehoorgang
C
in het slakkenhuis
D
bij het trommelvlies
Slide 26 - Quizvraag
Welk nummer geeft het slakkenhuis aan?
Slide 27 - Open vraag
Welk onderdeel van zijn oor sneed Vincent van Gogh af tijdens zijn leven?
Slide 28 - Open vraag
Wat is B?
A
trommelholte
B
gehoorgang
C
trommelvlies
D
gehoorbeentjes
Slide 29 - Quizvraag
Als je lang naar harde muziek luistert, kunnen de zintuigcellen in je oren beschadigd raken. Welke letter in de afbeelding geeft het deel van het oor aan waarin zich de zintuigcellen bevinden?
A
Letter Q
B
Letter R
C
Letter S
D
Letter T
Slide 30 - Quizvraag
In de linkerkolom staan kenmerken en functies van onderdelen van het oor in willekeurige volgorde.
Sleep de kenmerken en functies (A tot en met C) naar de bijbehorende onderdelen (1 tot en met 3)
gehoorgang
slakkenhuis
gehoorbeentje
bevat vloeistof en zintuigcellen
geleid geluiden naar het trommelvlies
geeft trillingen door
Slide 31 - Sleepvraag
Evenwichtsorgaan
3 kanalen met vloeistof
Loodrecht op elkaar
Je hoofd beweegt: vloeistof beweegt en haartjes buigen om.
Slide 32 - Tekstslide
Woensdag
Proefjes zintuigen! (let op voor een cijfer)
Toets LE week: Thema 5 en thema 6 (alle gewone basisstoffen)