Muziek - begrippen en noten H3 en H4

H3 en H4
Noten en begrippen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
MuziekMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H3 en H4
Noten en begrippen

Slide 1 - Tekstslide

Noten verlengen
Met een puntje achter de noot: 
De punt zorgt ervoor dat de waarde van de noot met de helft wordt verlengd. Dus: de helft komt erbij.

Dit is een kwartnoot van 1 tel. 
Met het puntje komt de helft erbij: + 1/2
Een kwartnoot met een punt duurt 1,5 tel. 


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Deze noot duurt:
A
2 tellen
B
1,5 tel
C
3 tellen
D
4 tellen

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Deze noot duurt:
A
1 tel
B
1,5 tel
C
2 tellen
D
0,75 tek

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

Deze noot heet:
A
C
B
Cis
C
Des
D
Dis

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

Hier staan de noten:
A
Bis Bes en B
B
Bes C en Cis
C
D Dis en C
D
Bes B en As

Slide 11 - Quizvraag

Een contrast betekent:
A
Dat het muziekstuk extra lang duurt
B
Een klein verschil in de muziek
C
Dat het ineens stil is
D
Een tegenstelling; er gebeurt plotseling iets heel anders

Slide 12 - Quizvraag

Een fout voorbeeld van een muzikaal contrast is:
A
Hoge tonen - lage tonen
B
Mooie muziek - lelijke muziek
C
Langzaam - snel
D
Instrumentaal - vocaal

Slide 13 - Quizvraag

Een break is:
A
Een refrein
B
Een couplet
C
Een korte pauze in de muziek waarbij alles stopt.
D
Een instrumentaal intermezzo

Slide 14 - Quizvraag

Toonduur - rusten

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Dit is een:
A
Halve rust, die duurt 4 tellen
B
Hele rust, die duurt 1 tel
C
Hele rust, hij duurt 3 tellen
D
Hele rust, die duurt 4 tellen

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Welke contrasten hoor je?

Slide 19 - Woordweb

Slide 20 - Tekstslide

Dit is een:
A
Achtste rust, die duurt 1 tel
B
Achtste rust, die duurt 0,5 tel
C
Halve rust, die duurt 1 tel
D
Kwartrust, die duurt 1 tel

Slide 21 - Quizvraag

Wat is een akkoord?
A
Een instrument uit Finland
B
Een muziekstuk uit Slovenië
C
Een samenklank van minstens drie tonen
D
Iemand die accordeon speelt

Slide 22 - Quizvraag

Instrumenten waarop je een akkoord kan spelen:

Slide 23 - Woordweb

Coda is Italiaans voor:
A
Staart, het betekent het einde van een muziekstuk
B
Saus, het betekent de instrumenten die je hoort spelen
C
Code, dat gaat over de maatsoort aan het begin van elke regel
D
Cadeau, want muziek is toch een cadeautje

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide