In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
The Present Simple
Slide 1 - Tekstslide
Overzicht / Index
Present Simple in normale zinnen
Present Simple in de ontkenning
Present Simple in vragen
Slide 2 - Tekstslide
What do you remember?
Slide 3 - Woordweb
Present Simple in normale zinnen
Je gebruikt de present simple bij:
- algemene waarheden en feiten
- gewoontes, dingen die vaak gebeuren
I / we / you / they ==> heel werkwoord
He / she / it ==> heel werkwoord + (e)s
Slide 4 - Tekstslide
Present Simple in normale zinnen
I always wash the dishes. (to wash)
My dog always barks at squirrels. (to bark)
The boys like to play football. (to like)
My sister tidies her room every weekend. (to tidy)
Slide 5 - Tekstslide
Present Simple in normale zinnen
LET GOED OP BIJ DE VOLGENDE GEVALLEN:
Ww die eindigen op een s-klank (sh, ch, s, ss) krijgen -es als uitgang: watches, brushes, tosses
Ww die eindigen op een medeklinker + y krijgen als uitgang -ies: tidies (to tidy), cries (to cry), tries (to try)
Bij 'to go' en 'to do' voeg je -es toe: he goes, he does.
Slide 6 - Tekstslide
Suzan always (watch) TV in the afternoon.
A
watch
B
watches
C
watchs
D
watching
Slide 7 - Quizvraag
That boy never (study) hard.
A
study
B
studys
C
studies
D
studying
Slide 8 - Quizvraag
My brother (have) an Xbox. We could play on it.
A
haves
B
have
C
had
D
has
Slide 9 - Quizvraag
Hoe zeg je: "Ik maak altijd mijn huiswerk na het avondeten."
A
I always do my homework after dinner
B
I always make my homework after dinner
C
I always does my homework after dinner
D
I always makes my homework after dinner
Slide 10 - Quizvraag
Present Simple in de ontkenning
Bij to be voeg je alleen 'not' toe. Bijvoorbeeld: I am not, you are not / you aren't, he is not / he isn't
Bij andere werkwoorden gebruik je do not + heel ww of does not + heel ww.
Slide 11 - Tekstslide
Present Simple in de ontkenning
Kate's mother does not play the piano.
I don't like French music.
The dog doesn't bark at squirrels.
You are not a fan of books, are you?
He isn't proud of his actions.
Slide 12 - Tekstslide
Klopt deze zin? "The boys doesn't understand the question."
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quizvraag
Hoe maak je deze zin ontkennend? "Her mother is an architect."
A
Her mother does not be an architect.
B
Her mother not is an architect.
C
Her mother is not an architect.
D
Her mother do not be an architect.
Slide 14 - Quizvraag
Maak de volgende zin ontkennend. "Tim studies for every exam."
Slide 15 - Open vraag
Present Simple in vragen
Bij to be noem je eerst het werkwoord, daarna het onderwerp: I am --> am I? The boy is strong --> Is the boy strong?
Bij andere werkwoorden gebruik je eerst do/does, daarna het onderwerp, en daarna het hele ww. Bijvoorbeeld: Tim plays --> does Tim play? The dog barks --> Does the dog bark?
Slide 16 - Tekstslide
Present Simple in vragen
Does your mother cook well?
Do you drink a glass of milk in the morning?
Does your cousin speak Italian?
Are you happy?
Why does everybody want money?
How do you know that that is true?
Slide 17 - Tekstslide
Make a question.
Slide 18 - Woordweb
Slide 19 - Tekstslide
Conclusie
Gebruik de differentiatieslides voor extra uitleg OF extra uitdaging
Maak opdrachten A t/m E uit je portfolio (p. 4-6).