03-04-23

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Herzlich Willkommen!

Slide 2 - Tekstslide

Was machen wir heute?
  • Rückblick: Donnerstag
  • Die Lernziele dieser Stunde
  •  Thema: Schreibfertigkeit
  • Vorkenntnisse besprechen
  • Selbständig arbeiten
  • Lernziele checken + Abschluss der Stunde

Slide 3 - Tekstslide

Rückblick: Donnerstag
  • Das ABC-Lied 

Slide 4 - Tekstslide

Ihr bekommt jetzt ein paar Fragen.. Jullie krijgen nu een paar vragen..

Slide 5 - Tekstslide

Welche Wörter kennt ihr noch auf Deutsch?

Slide 6 - Woordweb


A
die Gabel
B
der Löffel
C
das Messer
D
der Teller

Slide 7 - Quizvraag


A
der Schäferhund
B
der Dackel
C
der Pudel

Slide 8 - Quizvraag


A
die Nudeln
B
die Pommes
C
die Kartoffeln

Slide 9 - Quizvraag

die Nase
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

der ICE
A
B
C
D

Slide 11 - Quizvraag

die Gurke
A
B
C
D

Slide 12 - Quizvraag

Je krijgt nu een sleepvraag...
Thema: Obst und Gemüse

Slide 13 - Tekstslide

die Erdbeere
die Zwiebel
die Tomate
die Kartoffel
der Salat
die Banane
die Orange

Slide 14 - Sleepvraag

Je krijgt nu een sleepvraag...
Thema: Tiere

Slide 15 - Tekstslide

der Löwe
der Igel
der Esel
die Spinne
die Katze
der Fisch

Slide 16 - Sleepvraag

Je krijgt nu een sleepvraag...
Thema: Geschirr

Slide 17 - Tekstslide

der Löffel
das Messer
der Teller
die Tasse
der Topf
die Pfanne
die Untertasse

Slide 18 - Sleepvraag

Zu welcher Kategorie gehört das Wort "das Brot"?
A
Gemüse
B
Lebensmittel
C
Transport
D
Körperteile

Slide 19 - Quizvraag

Zu welcher Kategorie gehört das Wort "der ICE"?
A
Gemüse
B
Tiere
C
Transport
D
Körperteile

Slide 20 - Quizvraag

Zu welcher Kategorie gehört das Wort "der Rasierer"?
A
Körperpflege
B
Tiere
C
Lebensmittel
D
Körperteile

Slide 21 - Quizvraag




Das war der Rückblick auf Donnerstag..

Jetzt ist das Thema: "schreiben!"

Slide 22 - Tekstslide

Thema dieser Stunde..
Schreibfertigkeit

Slide 23 - Tekstslide

Die Lernziele dieser Stunde

  • Ich kann in kurzen Sätzen auf Deutsch einen Schultag beschreiben;
Ik kan in korte zinnen in het Duits een schooldag beschrijven;
  • Ich schreibe die richtigen Wörter mit einem Großbuchstabe.
Ik schrijf de juiste woorden met een hoofdletter.

Slide 24 - Tekstslide

Welk woord in de volgende zin moet met een hoofdletter geschreven worden? "Meine schule heißt Ubbo Emmius."

Slide 25 - Open vraag

Welk woord in de volgende zin moet met een hoofdletter geschreven worden? "Wir haben die vierte stunde Deutsch."

Slide 26 - Open vraag

Welk woord in de volgende zin moet met een hoofdletter geschreven worden? "Ich gehe in die 7. klasse."

Slide 27 - Open vraag

Instruktion

Slide 28 - Tekstslide