WIP 1. wat is het standpunt en wat is het argument

WELKOM
Doe je tas van tafel.

Leg je iPad gesloten op tafel

Wacht rustig tot ik begin
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELKOM
Doe je tas van tafel.

Leg je iPad gesloten op tafel

Wacht rustig tot ik begin

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zoek het standpunt
lesdoel: je kunt het standpunt en argument in een zin vinden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.

Wat is het argument?
A
je moet je warm kleden als je de deur uitgaat.
B
want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.

Slide 3 - Quizvraag

het is koud DUS je kleedt je warm (A-S)
Je kleedt je warm WANT het is koud (S-A)
Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.

Is het een waarderend/subjectief of een feitelijk/objectief argument?
A
feitelijk/objectief
B
waarderend/subjectief

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Amsterdam is een geweldige stad met veel bezienswaardigheden. Het is dus logisch dat er zoveel toeristen op afkomen.

Wat is het standpunt?
A
Amsterdam is een geweldige stad met veel bezienswaardigheden.
B
Het is dus logisch dat er zoveel toeristen op afkomen.

Slide 5 - Quizvraag

Er komen veel toeristen WANT A. is geweldig. (S-A)
Die documentaire over het Amazonegebied lijkt me echt iets voor jou. Jij bent immers dol op natuurfilms.

Wat is het argument?
A
Die documentaire over het Amazonegebied lijkt me echt iets voor jou.
B
Jij bent immers dol op natuurfilms.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het argument?
Parijs heeft de mooiste musea van de wereld. Ik ga graag naar Parijs.
A
Parijs heeft de mooiste musea
B
Ik ga graag naar Parijs

Slide 7 - Quizvraag

Ik ga graag WANT.... (SA)
Je moet goed leren, morgen heb je een toets.

In welke volgorde staan de zinnen?
A
standpunt - argument
B
argument - standpunt

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stilzitten is erg ongezond, dus bij een kernles zou iedereen even een rondje moeten kunnen lopen.

In welke volgorde staat de zin?
A
standpunt - argument
B
argument - standpunt

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij is geschikt voor deze baan als programmeur, want hij heeft al 17 jaar werkervaring. Bovendien werkte hij hiervoor in dezelfde functie bij Nintendo.

In welke volgorde staan de zinnen?
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument - argument
C
argument - standpunt - standpunt
D
standpunt -argument - standpunt

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lezen vermindert stress en je traint je concentratievermogen. Lezen is goed voor je.

In welke volgorde staan de zinnen?
A
standpunt - argument
B
argument - standpunt
C
argument - argument - standpunt
D
argument - standpunt - argument

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Drugs moeten helemaal gelegaliseerd worden. Dan daalt de criminaliteit.

In welke volgorde staan de zinnen?
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je bent verkouden, je kunt maar beter een paracetamol nemen.
In welke volgorde staan de zinnen?
A
standpunt - argument
B
argument - standpunt

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het is verstandig je regenjas mee te nemen, het regent.
In welke volgorde staan de zinnen?
A
standpunt - argument
B
argument - standpunt

Slide 14 - Quizvraag

het regent dus jas mee (AS)
jas mee want het regent (SA)
Mensen kunnen beter met de trein op vakantie gaan dan met het vliegtuig. Met de trein reizen is beter voor het klimaat.
In welke volgorde staan de zinnen?
A
Standpunt - Argument
B
Argument - Standpunt

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

EINDE

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan argumenten en standpunten herkennen
A
meestal wel
B
lastig, maar ik gok wel goed
C
lastig en ik gok niet goed
D
meestal niet

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies