1. wat is het standpunt en wat is het argument

WELKOM
Doe je tas van tafel.

Leg je iPad gesloten op tafel

Wacht rustig tot ik begin
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

WELKOM
Doe je tas van tafel.

Leg je iPad gesloten op tafel

Wacht rustig tot ik begin

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

lesdoel: je kunt het standpunt en argument in een zin vinden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.

Is het een waarderend/subjectief of een feitelijk/objectief argument?
A
feitelijk/objectief
B
waarderend/subjectief

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het standpunt?
A
Nederlandse scholieren zitten gemiddeld ruim drie uur per dag op hun mobieltje.
B
Veel scholieren zijn verslaafd aan hun mobieltje.
C
Mobiele telefoons voor jongeren zouden verboden moeten worden.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen standpunt?
A
Kinderopvang moet gratis worden
B
Niet iedereen kan gratis kinderopvang betalen.
C
Bladblazers zijn slecht voor je gezondheid
D
Alle mannelijke docenten moeten een kale kop hebben.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een standpunt?
A
Hoe je over iets denkt
B
Dingen die met elkaar te maken hebben
C
Wat vaak voorkomt
D
Argument met weerlegging

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.

Wat is het argument?
A
je moet je warm kleden als je de deur uitgaat.
B
want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.

Slide 8 - Quizvraag

het is koud DUS je kleedt je warm (A-S)
Je kleedt je warm WANT het is koud (S-A)
Wat is het argument?
Parijs heeft de mooiste musea van de wereld. Ik ga graag naar Parijs.
A
Parijs heeft de mooiste musea
B
Ik ga graag naar Parijs

Slide 9 - Quizvraag

Ik ga graag WANT.... (SA)
Je moet goed leren, morgen heb je een toets.

In welke volgorde staan de zinnen?
A
standpunt - argument
B
argument - standpunt

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Denk aan:
Standpunt ---> argument (want)

Je moet je goed aankleden want buiten is het koud

Argument ---> Standpunt (dus)

Het is buiten koud dus moet je je warm aankleden

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatiestructuur
Er is een standpunt. Dit standpunt wordt onderbouwd door argumenten. 

Standpunt + argumenten = argumentatiestructuur.



Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet deze argumentatiestructuur?
A
Enkelvoudige argumentatie
B
Onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Welke argumentatiestructuur 
A
nevenschikkend
B
nevenschikkend
C
onderschikkend
D
onder- en nevenschikkend

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij is geschikt voor deze baan als programmeur, want hij heeft al 17 jaar werkervaring. Bovendien werkte hij hiervoor in dezelfde functie bij Nintendo.

In welke volgorde staan de zinnen?
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument - argument
C
argument - standpunt - standpunt
D
standpunt -argument - standpunt

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lezen vermindert stress en je traint je concentratievermogen. Lezen is goed voor je.

In welke volgorde staan de zinnen?
A
standpunt - argument
B
argument - standpunt
C
argument - argument - standpunt
D
argument - standpunt - argument

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Drugs moeten helemaal gelegaliseerd worden. Dan daalt de criminaliteit.

In welke volgorde staan de zinnen?
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je bent verkouden, je kunt maar beter een paracetamol nemen.
In welke volgorde staan de zinnen?
A
standpunt - argument
B
argument - standpunt

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen kunnen beter met de trein op vakantie gaan dan met het vliegtuig. Met de trein reizen is beter voor het klimaat.
In welke volgorde staan de zinnen?
A
Standpunt - Argument
B
Argument - Standpunt

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan argumenten en standpunten herkennen
A
meestal wel
B
lastig, maar ik gok wel goed
C
lastig en ik gok niet goed
D
meestal niet

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

EINDE

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies