Herhaling: voorbereiding SE H1
1 / 26
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welk type neerslag komt het meest voor in Nederland?
Slide 2 - Open vraag
Wanneer kunnen we regen verwachten? Bij een...
A
Lagedrukgebied
B
Hogedrukgebied
Slide 3 - Quizvraag
Welk type neerslag komt het meest voor bij de evenaar?
A
Tekening 2: Stijgingsneerslag
B
Tekening 2:
Frontale neerslag
C
Tekening 3: Stijgingsneerslag
D
Tekening 3:
Stuwingsneerslag
Slide 4 - Quizvraag
Van welk type neerslag is hier sprake?
A
Frontale neerslag
B
Stuwingsneerslag
C
Stijgingsneerslag
D
Droogte
Slide 5 - Quizvraag
Wat voor weer was het op 11 april 2007 in Nederland?
A
Bewolkt en veel wind
B
Bewolkt en weinig wind
C
Niet bewolkt en veel wind
D
Niet bewolkt en weinig wind
Slide 6 - Quizvraag
Welk begrip past het best bij de afbeelding?
A
Verwoestijning
B
Bewolkingsgraad
C
Zonkracht
D
Verzilting
Slide 7 - Quizvraag
Bij welke cijfer(s) vindt je een hogedrukgebied?
A
Alleen bij 1
B
Bij 2 en 4
C
Bij 2 en 3
D
Bij 1 en 4
Slide 8 - Quizvraag
Wat meet je met een barometer?
A
De temperatuur
B
De windkracht
C
De zonkracht
D
De luchtdruk
Slide 9 - Quizvraag
Hoe heten de lijnen die punten van dezelfde luchtdruk met elkaar verbinden?
A
Isothermen
B
Isobaren
C
Quastovskilijn
D
Beaufortlijn
Slide 10 - Quizvraag
Met welke schaal wordt de windkracht gemeten?
A
Schaal van Celsius
B
Schaal van Beaufort
C
Hectopascal
D
Ecologische voetafdruk
Slide 11 - Quizvraag
Volgens de wet van Buys Ballot waait de wind altijd van...
A
Lage druk naar hoge druk
B
Hoge druk naar lage druk
C
Hoge druk naar nog hoger de lucht in
D
Lage druk naar nog lager in de grond
Slide 12 - Quizvraag
Welke regels horen bij de wet van Buys Ballot?
A
NH: Wind in de rug, afwijking naar rechts
B
ZH: Wind in de rug, afwijking naar rechts
C
NH: Wind in de rug afwijking naar links
D
ZH: Wind in de rug, afwijking naar links
Slide 13 - Quizvraag
Welk begrip past het beste bij de afbeelding?
A
Intensieve veeteelt
B
Irrigatie
C
Extensieve veeteelt
D
Handelsgewas
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel graden daalt de temperatuur bij 2000 meter stijging in hoogte?
A
6 graden celcius
B
9 graden celcius
C
12 graden celcius
D
15 graden celcius
Slide 15 - Quizvraag
Welke klimaatfactor wordt met de afbeelding bedoeld?
A
Hoogteligging
B
Ligging ten opzichte van zee
C
Breedteligging
D
Invloed wind- en zeestromen
Slide 16 - Quizvraag
Sleep de onderstaande vakjes naar het juiste begrip:
Lage drukgebieden
Hoge drukgebieden
Aanlandige wind
Aflandige wind
Stijgende lucht
Dalende lucht
Droog/goed weer
Regenachtig
Tekort aan lucht
Teveel aan lucht
Slide 17 - Sleepvraag
verdampen
condenseren
grondwater
neerslag
zout water
zoet water
infiltreren
rivier
Slide 18 - Sleepvraag
Het Sierra Nevada-gebergte ligt aan de zuidkust van Spanje: waar zal de regenschaduw zijn?
A
Noordkant
B
Oostkant
C
Zuidkant
D
Westkant
Slide 19 - Quizvraag
Wat is gevolg van verstedelijking/verstening voor de piekafvoer van de rivier?
A
De piekafvoer komt eerder
B
De piekafvoer is kleiner
C
De piekafvoer komt eerder en is groter
D
De piekafvoer komt later en is groter
Slide 20 - Quizvraag
Sleep de vormen van neerslag naar de juiste plek.
Stijgingsneerslag
Stuwingsneerslag
Frontale neerslag
Slide 21 - Sleepvraag
Zeeklimaat
Landklimaat
Droog klimaat
Slide 22 - Sleepvraag
Welk klimaat hoort bij de afbeelding. Sleep de klimaatgrafiek naar de afbeelding. De andere drie klimaatgrafieken laat je staan.
Slide 23 - Sleepvraag
Naaldbos vind je in het …. klimaat
A
Woestijn klimaat
B
Tropische klimaat
C
Land klimaat
D
Zee klimaat
