Past simple

Past Simple
Wat weet jij al over "past simple" ?
timer
6:00
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Past Simple
Wat weet jij al over "past simple" ?
timer
6:00

Slide 1 - Tekstslide

Past Simple
The past simple is called in Dutch de verleden tijd

Slide 2 - Tekstslide

Past Simple
You use the past simple when something happened in the past and is finished


Slide 3 - Tekstslide

Past Simple - Regular Verbs rule 1
Normally, you add '-ed'.

I walk -> I walked
He walks -> He walked
They walk -> They walked

Slide 4 - Tekstslide

Past Simple - Regular verbs rule 2 


Als een werkwoord eindigt op -e, dan komt er in de past simple alleen een -d achter:


I live. - I lived.
I believe. - I believed

Slide 5 - Tekstslide

Past Simple - Signal words
In Dutch signal words are called 'signaal woorden'  
Deze woorden helpen je te bepalen of iets in het verleden gebeurd is. 
  • yesterday
  • last week
  • ten minutes ago
  • in 2007

Slide 6 - Tekstslide

My sister .......... (play) the guitar last year.

Slide 7 - Open vraag

What is the past simple of: Help
A
helping
B
helped
C
helps
D
help'd

Slide 8 - Quizvraag

What is the past simple of: walk
A
walkt
B
wolked
C
wolk
D
walked

Slide 9 - Quizvraag

You use a past simple when...
A
Something happend in the future
B
something happens every day
C
something happend in the past and is finished
D
something didn't happen yet.

Slide 10 - Quizvraag

THE END!

Slide 11 - Tekstslide

Past simple
Wanneer gebruik jij past simple? 
Wat zijn de 2 regels om de werkwoorden in past simple te veranderen? (regular verbs) 

Slide 12 - Tekstslide

What is the past simple of cook? 

Slide 13 - Tekstslide

What is the past simple of believe? 

Slide 14 - Tekstslide

Past Simple - Irregular verbs
There are no rules for the irregular verbs, you just have to learn them by heart

(Bij p. 213 KGT/p.215 BK vind jij een lijst met onregelmatig werkwoorden.)

Slide 15 - Tekstslide

Past Simple - Irregular verbs
Sommige werkwoorden in het Engels zijn onregelmatig.  Dat betekent dat jij niet maar een ed of d achter het werkwoord kunt zetten. Jij moet ze gewoon onthouden. 

To write -> wrote; I wrote her a letter last week
to go -> went; He went to Italy last year
to make -> made: They made a very nice meal two days ago

Slide 16 - Tekstslide

They ....... (go) home after school yesterday.

Slide 17 - Open vraag

What is the past tense of: study
A
studyd
B
studyied
C
studyed
D
studied

Slide 18 - Quizvraag

What is the past tense of: buy
A
buyed
B
bought
C
boughd
D
bught

Slide 19 - Quizvraag

fill in: I ..... a sandwich yesterday.
A
eat
B
drink
C
drank
D
ate

Slide 20 - Quizvraag

THE END!

Slide 21 - Tekstslide

When do you use the past simple?

Slide 22 - Open vraag

Wat zijn de 2 regels om werkwoorden in het verleden te veranderen?

Slide 23 - Open vraag

Fill in: We ..... on holiday 2 years ago.
A
go
B
went
C
been
D
walked

Slide 24 - Quizvraag

Fill in: I ..... very happy yesterday.
A
am
B
is
C
was
D
were

Slide 25 - Quizvraag

List the first 10 Irregular verbs

Slide 26 - Woordweb

Done? Check the planner for this week. 

Slide 27 - Tekstslide

Past Simple - Questions/negations
Questions -> Did + entire verb
Did you walk to school yesterday?

Negations -> didn't + entire verb
You didn't walk to school yesterday.

Slide 28 - Tekstslide