Onregelmatige werkwoorden A2

Onregelmatige werkwoorden A2
V.t. = verleden tijd
T.t. = tegenwoordige tijd
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Onregelmatige werkwoorden A2
V.t. = verleden tijd
T.t. = tegenwoordige tijd

Slide 1 - Tekstslide


De docent ........... (schrijven, t.t.) het antwoord op het bord.


A
schrijft
B
schreef
C
schrijfte
D
schreeft

Slide 2 - Quizvraag


De docent ...........(schrijven, v.t.) het antwoord op het bord.
A
schrijven
B
schreefte
C
schrijfte
D
schreef

Slide 3 - Quizvraag


De docent heeft het antwoord op het bord ..................... (schrijven)
A
geschrijven
B
schreef
C
geschreven
D
schrijft

Slide 4 - Quizvraag


De jongen ........ (vangen, v.t.) de bal.
A
ving
B
vingt
C
vangt
D
vangte

Slide 5 - Quizvraag


Hij ........... (kijken, t.t.) achterom.
A
keek
B
kijkt
C
kijken
D
gekeken

Slide 6 - Quizvraag


Jullie hebben allemaal een potlood ............. (meenemen)
A
meegenomen
B
mee genomen
C
gemeenemen
D
meegenemen

Slide 7 - Quizvraag


Wij ............ (verkopen, v.t.) ons huis.
A
verkopen
B
verkocht
C
verkochten
D
verkoopten

Slide 8 - Quizvraag


Zij ............... (aanbieden, v.t.) om ons te helpen.
A
aanbiedt
B
biedt aan
C
aangebiedt
D
bood aan

Slide 9 - Quizvraag

Ik ........ (breken, v.t.) een stukje van de tak af.

Slide 10 - Open vraag

Ik heb geen tas .................. (meenemen).

Slide 11 - Open vraag

Hij ................ zonder te kijken de straat ........ (oversteken, v.t.)

Slide 12 - Open vraag

Marieke ........... (slapen v.t.) pas om 2 uur 's nachts.

Slide 13 - Open vraag

Maak een zin met het werkwoord:
Dragen v.t.

Slide 14 - Open vraag


Ruiken t.t.

Slide 15 - Open vraag


Gebruiken t.t.

Slide 16 - Open vraag


Lachen v.t.

Slide 17 - Open vraag

kopen v.t.

Slide 18 - Open vraag